De fundering op ‘staal’ d.m.v. metselwerk is het vanouds in ons land bekendste manier van funderen. Om de muurbelasting over een grotere breedte te spreiden, alsmede in verband met niet gewenste schuif spanningen in metselwerk, metselt men blokken van tenminste twee lagen hoog, die aan beide zijden ¼ steen verspringen. De funderingsopbouw kan worden gemetseld van kalkzandsteen van klinkerkwaliteit. Die zijn goedkoper dan baksteen, pas twee lagen onder het maaiveld wordt op de gekozen baksteen overgegaan.

Met het oog op de stabiliteit van de fundering wordt in vele omstandigheden, bijvoorbeeld bij een geringe belasting en een redelijk goede funderingsgrond, de vuistregel gehanteerd dat de aanlegbreedte 2 a 3 maal de dikte van het opgaand muurwerk bedraagt. Als zeer grove benaderingsmethode voor de orde van grootte van de aanlegbreedte bestaat tegen het hanteren van een dergelijke vuistregel geen bezwaar, een wetenschappelijke verantwoorde rekenmethode is het echter niet. Vooral bij grote muurbelastingen en een relatief lage toelaatbare gronddruk kan men geheel verkeerd uitkomen bij toepassing van de vuistregel.

Om het optrekken van (grond-)water in het funderingsmetselwerk te voorkomen, wordt het tot ongeveer vier è zes lagen boven het maaiveld gemetseld met een sterke specie, een specie dus met waterkerende eigenschappen. Op deze wijze ontstaat een cementraam, te vergelijken met het vroegere trasraam. Om eventueel doorslaand regenwater in de spouw af te kunnen voeren, is het aan te raden vlak boven het maaiveld een vocht-wering in te metselen. Deze bestaat uit een loden of bitumen slabbe, die niet alleen verhindert dat het vocht vanuit de spouw in de kruipruimte loopt, maar ook de binnenshuis gelegen vloer van de spouw isoleert. Boven de slabben wordt in het buitenblad om elke 100 cm een open stootvoeg vrijgehouden. Deze open stootvoegen zorgen voor de afvoer van spouwvocht èn voor de ventilatie van de spouw zelf. (ook boven in de muur, onder de goot, open stootvoegen die de vochtige lucht in de spouw laten ontsnappen.)

Er mag beslist niet worden vergeten voldoende roosters voor de ventilatie van de kruipruimte aan te brengen. Daarvoor zijn kunststof ventilatieroosters verkrijgbaar, die in hoogte kunnen worden versteld en een doorsnede hebben gelijk aan de kop van een baksteen. Met deze roosters brengt u een verbinding tot stand tussen verse buitenlucht en de lucht in de kruipruimte. De roosters moeten in twee tegenover elkaar liggende buitenmuren worden gesitueerd, waardoor overal in de kruipruimte een constante, lichte luchtstroming heerst.