Fundering op ‘staal’ d.m.v. beton, is gemakkelijker dan metselen, het bespaart stenen en tijd door een betonnen funderingsstrook te storten. Deze kan bestaan uit gewoon beton, stampbeton of gewapend beton, het laatste in die gevallen waar twijfel bestaat over de draagkracht van de grond. We komen hiermee op het punt van de druk- en trekkrachten die hierbij een rol spelen.

Druk- en trekkrachten
Als er in beton wapeningsijzer wordt aangebracht, spreken we van gewapend beton. De staven ijzer nemen de druk- en trekspanningen voor een groot deel over. De vraag waar de staven moeten worden geplaatst, is snel beantwoord: daar waar de trekkrachten optreden. Beton kan uitstekend weerstand bieden aan drukkrachten, maar slechts weinig aan trekkrachten. Wapeningsstaven kunnen daarentegen zeer grote trekkrachten weerstaan en opnemen, terwijl beton zich goed aan ijzer hecht. Daarom worden op die plaatsen waar de trekkrachten optreden, wapeningsstaven aangebracht. Het beton neemt de drukspanningen op, het ijzer de trekspanningen.

Fundering op ‘staal’ d.m.v. beton

In de tekeningen is dit in beeld gebracht: A laat zien wat er met een ongewapende betonnen funderingsstrook gebeurt wanneer hij op druk wordt belast. Door de opwaartse gronddruk en de neerwaartse belasting buigt de betonstrook en scheurt. In B ziet u hoe deze trekscheuring kan worden voorkomen door aan de onderzijde ijzeren staven in het beton aan te brengen. Tekening C laat een balkonvloertje zien. De trekspanningen treden hier aan de bovenzijde van het beton op. Het ligt dus voor de hand de wapening in dit geval ook aan de bovenzijde aan te brengen (D).

In de doe-het-zelf-praktijk hoeft u niet van losse staalstaven gebruik te maken, maar kunt u zogeheten krimpnetten kopen, die u op maat zaagt, knipt of doorslijpt met een haakse slijpmachine. Krimpnetten bestaan uit staven die op de kruispunten aan elkaar zijn vastgelast en aldus een ‘net’vormen van 500 x 200 cm met ‘mazen’ van meestal 15×15 cm. Opgemerkt moet worden dat het wapeningsijzer altijd een betondekking dient te hebben van ongeveer 2 cm

Uitzetten van een fundering op staal
We nemen aan dat u de grond voor de funderingssleuven hebt ontgraven en de dragende ondergrond ‘bloot’ ligt. Voordat u met het funderen begint, moet de plaats van de fundering worden uitgemeten en gemarkeerd. Dat doet u met bouwplanken, die op ongeveer 1 m buiten de fundering komen. Deze bouwplanken worden aan piketten vastgespijkerd, allemaal op gelijke hoogte en rondom het bouwwerk volstrekt waterpas. Op de bouwplanken kunnen nu de omtrek, de funderingsbreedte en de plaats van de te metselen muren van het bouwwerk worden uitgemeten en met potloodlijnen gemarkeerd. Aan de hand van de markeringen worden tussen de bouwplanken draden gespannen: u ziet dan de vorm en afmetingen van de fundering. Vanuit de draden worden vervolgens zuiver verticale loodlijnen naar de bodem van de uitgegraven funderingssleuven uitgezet. De plaats en breedte van de fundering is dan vastgelegd, waarna u kunt beginnen met het aanbrengen van de betonbekisting.

Funderingsstrook storten
Controleer nog even of de dragende grond wel waterpas ligt. Vervolgens brengt u een bekisting aan van op hun kant gezette planken, met een tussenruimte ter breedte van de vereiste aanleg. De planken zet u om de 50, 60 cm vast met piketten, zodat ze door het gewicht van het beton niet kunnen worden weggedrukt. Ook op de stuiknaden van de bekistingsplanken wordt een piket geslagen. Spijker de bekisting steeds aan de uitwendige kant en laat de spijkerkoppen iets uitsteken, zodat u, wanneer het beton droog is, bij het ‘ontkisten’ de spijkers er weer gemakkelijk kunt uittrekken. Op de bodem tussen de bekistingsplanken legt u plasticfolie om te verhinderen dat water uit het natte beton door de grond wegzakt. Afhankelijk van de heersende temperatuur en vochtigheidsgraad moet een verhardingstijd van één tot drie weken worden aangehouden.

Fundering op ‘staal’ d.m.v. beton

Samenstelling beton
Er wordt onderscheid gemaakt tussen stortbeton en stampbeton. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat stortbeton lijvig van samenstelling is en altijd in een bekisting wordt gestort, terwijl stampbeton ‘aarde-droog’ moet zijn.

Stortbeton wordt gewoonlijk samengesteld uit 1 deel portlandcement, 2 delen zand en 3 delen grind. In een cementmolen worden deze droge volumedelen bijeengebracht, goed gemengd, en met toevoeging van schoon water tot een lijvige, papachtige massa gemaakt. (Wanneer er veel beton nodig is, kunt u het beton ook kant-en-klaar door een betonfirma per betonmixwagen laten aanvoeren. Het is dan wel zaak dat u alle voorbereidingen hebt getroffen om het beton snel te lossen en te storten.) Tijdens het eigenlijke storten in de bekisting moet de betonmassa met een stok stevig worden ‘gepord’, opdat alle hoeken en gaten worden gevuld en er geen luchtbellen achterblijven. Vaak klopt men met een hamer tegen de bekistingswanden teneinde de betonmassa te helpen zich te sluiten. Is de bekisting geheel met beton gevuld, dan strijkt u het oppervlak met een rei gelijk aan de bovenkant van de bekistingsplanken. Met een pleisterspaan wrijft u het oppervlak tenslotte nog wat vlak.

Stampbeton heeft een samenstelling van 1 deel portlandcement, 6 delen zand en 8 delen grind. Het wordt met heel weinig water aangemaakt: het beton moet aardedroog aanvoelen. Stampbeton wordt in lagen aangebracht, elke laag met een stamper aangestampt om het geheel te verdichten. Omdat stampbeton maar weinig water bevat, kan het in sommige gevallen ook zonder bekisting worden aangebracht. Een stampbetonnen fundering wordt niet met ijzer gewapend en is alleen geschikt voor goed draagkrachtige ondergronden.

Het ontkisten
Wanneer het beton goed is uitgehard (bij warm en/of droog weer wordt het de eerste paar dagen goed vochtig gehouden), kan de bekisting worden gesloopt. Trek alle spijkers eruit, trek de piketten uit de grond en wrik met een breekijzer de bekistingsplanken los. Maak de planken vrij van ce-mentresten, zodat u ze weer voor ander werk kunt gebruiken.

U kunt de bekisting ook laten zitten wanneer u met oude planken hebt gewerkt en deze niet meer nodig denkt te hebben. We spreken dan van een ‘verloren bekisting’.