De Nederlandse baksteen producten, waarvan de grote verscheidenheid in uiterlijk en eigenschappen voortvloeit uit verschillen, zowel in samenstelling der grondstoffen (klei) als in het bij de fabricage gevolgde vorm-, droog- en bakproces – worden in hoofdtrekken onderscheiden en aangeduid naar: a) het steentype; b) het formaat; c) de kwaliteit; d) de kleur.

Steentype

Het baksteen type wordt bepaald door de wijze, waarop het te bakken product wordt gevormd, waarbij valt op te merken, dat de gekozen wijze van vormen niet slechts afhangt van de marktvraag, maar ook van de korrel opbouw van de klei.

  • De machinale vormbaksteen ontleent zijn naam aan de vormbakpers, met behulp waarvan het merendeel van de metselstenen en vrijwel alle straatstenen worden vervaardigd. Deze steen is meestal kenbaar aan zijn vrij strakke vorm: 5 bezande vlakken en één afgestreken platte zijde.
  • De strengperssteen kan worden herkend aan zijn kantigheid en aan de beide platte vlakken, waarop de bewerking van het afsnijden van de stukken van steendikte van de (stijve) kleistreng na het uittreden uit de persmond is terug te vinden. Vaak is de strengperssteen voorzien van doorgaans 28 sleufvormige perforaties, uitgespaard tijdens het vormen, om hierdoor het droog- en bakproces intensiever, gelijkmatiger en met minder kans op scheurvorming te doen verlopen. Door dergelijke perforaties worden de toepassingsmogelijkheden praktisch niet beperkt. Sleufstenen kunnen namelijk in de passende kwaliteit zonder enig bezwaar ook worden gebruikt voor aan slagregens blootgestelde buitenmuren, trasramen en kelderwanden onder grondwaterdruk.
  • De handvormsteen vertoont aan kopen strekzijden grillige groeven en nerven, die aan de gevel een levendig aanzien verlenen. Van de totale productie van gewone soorten baksteen wordt ca. 10% met de hand gevormd.
  • Met de stempelpers wordt een zeer strakke, kantige en dichte steen gevormd door stugge, bijvoorbeeld meer zanderige en droge klei in stalen vormen machinaal krachtig en in fazen samen te drukken. Ook worden met de stempelpers profielstenen gevormd.
  • De droogpers wordt slechts toegepast in een enkele fabriek voor straatsteen. De steen is zeer maatvast en dicht van scherf.

Baksteen formaten

In Nederland zijn van ouds in verschillende streken uiteenlopende steenformaten ontstaan. Hoewel een streek formaat, het Waalformaat, langzamerhand de andere voor een goed deel heeft verdrongen en ca. 90% van de totale productie omvat, zijn ook de andere formaten niet uitsluitend gebonden gebleven aan de streken, waaraan zij hun namen ontlenen. Zo wordt bijvoorbeeld het Vechtformaat ook in Limburg geproduceerd.

Waalformaat

In latere jaren hebben enkele fabrieken de productie ter hand genomen van holle en geperforeerde binnenmuurstenen met grotere dikte afmetingen dan Waalformaat, om besparing van arbeid en mortel bij het verwerken. De dikte van deze stenen werd echter wel zodanig afgestemd op het Waalformaat, dat bij gecombineerde verwerking (bijvoorbeeld in spouwmuren met een buitenblad van Waalformaat en een binnenblad van dikkere binnenmuurstenen) de lintvoegen om de twee of drie lagen met elkaar stroken, zodat in deze voegen de spouwankers kunnen worden geplaatst.

Afwijkend van de van oudsher gangbare streekformaten zijn voorts die van de poreuze isolatiestenen, die zowel geperforeerd (Isosteen) als ongeperforeerd (Fimonsteen, Porisosteen, beide in verschillende dikte maten) worden vervaardigd. Eveneens afwijkend zijn de Enzelenzer tichel, waarvan de verschijning in zijn huidige vorm is te danken aan de behoefte aan restauratie stenen voor de vele tijdens de oorlog in Groningen beschadigde gebouwen, de kloostermop, die praktisch altijd op bestelling wordt gemaakt, en het lilliputformaat, overwegend toegepast voor interieurwerk.

Baksteen kwaliteiten

De steenfabrieken sorteren hun producten na het uitkruien van de ovenlading vanouds in kwaliteiten onder verschillende benamingen, vaak afhankelijk van de streek, waarin de fabriek is gelegen. De kwaliteitsverschillen, die binnen een ovenlading worden aangetroffen, hangen o.a. samen met de hoogte van de temperaturen, waaraan de steen, al naar zijn plaats in de oveninzet, was blootgesteld en met de homogeniteit van de kleisamenstelling als resultaat van een kleivoorbewerking.

De door de georganiseerde baksteenindustrie opgerichte ‘Vereniging Metselbaksteenkeur’ beoogt onder meer een zekere eenheid te brengen in de gangbare sorteringen.
Genormaliseerde kwaliteitsaanduidingen zijn (in afdalende hardheidsgraad):

  • 1. Metselklinker
  • a. Kelderklinker, voor waterdrukkerend werk beneden grondwaterpeil
  • b. Trasraamklinker, voor waterdicht werk boven grondwaterpeil en trasraam
  • c. Gevelklinker, voor zwaar belast metselwerk en kolommen, waar hoge vastheden worden vereist
  • 2. Metselsteen
  • d. Hardgrauw, voor buitenmuren, incl. schoorstenen buitendaks
  • E. Boerengrauw, voor bouwmuren en dragende of steunende binnenmuren, voor binnenmuren van meer dan 4 meter hoogte en voor schoorstenen binnendaks
  • F. Rood, voor verbrede voet van muren beneden het trasraam (voor zover geen kelders begrenzend) en voor niet-dragende binnenmuren tot 4 meter hoogte.

Voorts zijn er nog andere, niet genormaliseerde kwaliteitsomschrijvingen gangbaar, zoals:

  • Vuilwerkklinker, van klinkerhardheid, maar wegens storende onregelmatigheden in het uiterlijk minder geschikt voor in het gezicht komend muurwerk.
  • Mondklinker, gedeeltelijk gesinterd, waarvan het zachtste deel behoort tot de klinkerkwaliteit (de benaming herinnert aan de stookkanalen van de vroegere veldoven).
  • Mondsteen, gedeeltelijk gesinterd, met een zachter ongesinterd deel
  • Ratel, steen met droog- en bakscheuren, kenbaar aan de ‘gebarsten’ klank; Beregende steen, met een mottig oppervlak als gevolg van beregening tijdens het drogen
  • Bleekrood, de zachtste steen uit de sortering f, waarbij nog wordt aangetekend, dat de aanduiding ‘rood’ niet slaat op de kleur, doch op de kwaliteit.

De kleuren van baksteen

Van de rijke kleurverscheidenheid waarin de Nederlandse baksteen producten worden vervaardigd, namelijk verschillende tinten rood, geel, bruin, grijs, paars grijs en zwartgrijs, zijn de rode, de genuanceerde en de gele kleuren wel het meest voorkomend. Ten gevolge van de hoge baktemperatuur (meestal boven 950° c) zijn de kleuren over het algemeen zeer stabiel en winnen vaak nog aan aantrekkelijkheid door het patina van de tijd.