Beton is een veelzijdig en betrekkelijk goedkoop bouwmateriaal. Als u eenmaal de technieken van maken en verwerken onder de knie hebt, kunt u het benutten om er een hele reeks verbeteringen mee aan te brengen.

Voor doe-het-zelfwerk bestaan er twee mogelijkheden met beton. De ene is beton ‘in het werk’ storten, als beton specie. De andere is verwerken van vooraf gefabriceerd (z.g. prefab) beton. In het eerste geval wordt de specie onmiddellijk na het mengen op een vooraf gereedgemaakte ondergrond of bekisting gestort, vervolgens aangestampt en gelijkgemaakt. Zo gebruikt u het voor paden, opritten, funderingen en als basis voor constructies als garage of schuur. U kunt het zelf mengen, met de hand of machinaal, of bij een betoncentrale bestellen, en dan wordt het stortklaar door een vrachtauto (met draaiende trommel) op het werk aangevoerd. In het algemeen niet minder dan 3 m² tegelijk en niet in het weekeind of in de bouwvakvakantie. Vooraf vervaardigde betouwaren zijn er als kant-en-klare tegels voor paden of metselblokken voor muren. U kunt uw tegels en blokken zelf storten of ze klaar kopen in een grote verscheidenheid van kleuren en vormen.

Bestanddelen

Beton bestaat in hoofdzaak uit drie bestanddelen: cement, water en toeslag (grind en zand in bepaalde verhoudingen). Mortel bestaat uit dezelfde bestanddelen, maar bevat geen grove toeslag. Mortel van bindmiddel en zand is geschikt als pleisterspecie en voor het metselen van lint- en stootvoegen voor muren van blokken en stenen. Een cement/water mengsel, slurrie genoemd, is bruikbaar voor sommige reparaties, alsmede na toevoeging van enig zand om een af te pleisteren betonvloer ‘aantebranden’, d.w.z.: met een harde bezem slurrie inborstelen voor een betere hechting van de pleisterlaag aan het beton van de ondergrond. Zorgvuldig mengen van de bestanddelen is van vitaal belang voor goed beton. Neem er bij elk karwei steeds voldoende tijd voor.

Cement

Gewone portlandcement (afgekort pc) van klasse a kan elke handelaar in bouwmaterialen u leveren. Het is uitstekend bruikbaar voor de meeste karweitjes. Soms is alleen hoogovencement (hoe) verkrijgbaar, ook klasse a en eveneens bruikbaar. Het eist echter meer nazorg (nathouden). Cement is een grijs poeder, veelal verpakt in zakken van 50 kg a 40 liter. Uw doe-het-zelf winkel levert soms ook kleinere hoeveelheden. Duur, maar makkelijk voor zeer kleine karweitjes zijn zakken droge kant-en-klaar betonmortel van 25 of 50 kg per zak, goed voor ong. 11 of 22 liter beton. Voor speciale doeleinden zijn er andere cementsoorten. Voor winterwerk neme men b.v. portland- of hoogovencement van de sneller verstenende klasse b.

Kalk

Een cement/zandmortel is stug in het verwerken. Men kan de verwerkzaamheid (plasticiteit) vergroten door een deel van het cement te vervangen door (drooggebluste) vette poederkalk. Het normale mengsel lc/3z wordt dan ½c / ½k /3z, of wat slapper en nog smeuïger ⅓c / ⅔k: 3z. Men schrijft dan veelal lc:lk:6z of lc:2k:9z.

Water

Water is nodig voor de hydraulische (chemische) reactie die leidt tot het verstenen van cement. Cementbeton verhardt nog beter onder dan boven water, in tegenstelling tot vette poederkalk, die uitsluitend hard wordt door binding met koolzuur uit de lucht tot calcium-carbonaat. Bij met water aangemaakt cement beginnen de bij hoge brandtemperaturen gevormde silikaten kalkhydraat (gebluste kalk) af te splitsen. De slurrie en cementlijm zijn daardoor even gevaarlijk voor ogen, handen, schoenen en kleren als natgebluste kalk. Daarom wordt doe-het-zelf betonwerkers aanbevolen een beschermbril, rubber handschoenen en rubber of plastic laarzen en oude werkplunje of overall te dragen.

Gebruik voor het betonmengsel zo weinig mogelijk water. Er wordt maar een fractie van verbruikt in de scheikundige reactie die het beton doet harden. De rest moet door verdamping ontsnappen en het laat minuscuul kleine holten (poriën) achter, die het beton verzwakken. Bij verharde cement-water-pasta zijn er 35-45% poriën aanwezig. Door ‘aanplemping’ van de pasta met de poriënvrije kwartskorrels van zand en grind, kan dit poriëngehalte worden teruggebracht tot 5-10%. De kunst van dicht beton maken is de fijnere stoffen, cement en water, te gebruiken om de holten tussen zand en grind te vullen. Het zand heeft de functie holten tussen grindkorrels zoveel mogelijk op te vullen.

Het water moet zoet en zuiver zijn. Leidingwater is goed; met bron- of rivierwater kunt u zelf nagaan (met een proefmengsel cement en 30% van het gewicht aan water) of de slurrie al dan niet versteent. Zeewater is bruikbaar als u witte uitslag aanvaardt. Door zuiver water wordt versteend beton aangetast (uitlogen van kalk).

Grind, toeslag

Toeslag, zoals basalt of kwarts (zand en grind) geeft een skelet en daardoor structuur aan het beton. Door de poriënvrije toeslagen kan het poriënvolume van beton veel lager worden dan van versteende cementpasta. Ook krimp kunt u er binnen zekere grenzen mee houden.

De juiste verhouding van fijne (zand) en grove (grind) deeltjes is van belang voor goed beton. Vertel de winkelier waarvoor u het beton gebruikt.

Opslag

Koop verse cement kort voor u het gaat verwerken. Het verliest aan kwaliteit als u het lang opslaat en onder vochtige condities kan enige verstening optreden. Indringend koolzuur werkt ook vertragend op de binding. U stapelt de zakken op een droge plaats 10 cm boven de grond dicht opeen, om het aan de lucht blootgestelde oppervlak zo klein mogelijk te houden. Voor kleine hoeveelheden is opslag samen met kalk bevattende plasticzakken aanvaardbaar. Zand en grind moet u gescheiden bewaren, op een schoon hard oppervlak en onder linnen of plastic dekzeil in de open lucht, ’s Winters geen bevroren toeslag of cement verwerken. Deze grondstoffen voor beton dient u te beschermen tegen contact met schadelijke stoffen als as, bladeren, aarde. Zorg er ook voor dat het materiaal niemand in de weg ligt.