Alle vlier soorten groeien uit tot imposante struiken die door de brede, rijkvertakte groei veel ruimte vragen.

De gewone vlier (Sambucus nigra) is in Europa van oudsher bekend als geneeskrachtige plant en als consumptiegewas. Vlierbloesemthee helpt bij verkoudheid; de bladeren, de schors en de wortels hebben een diuretische werking en het vitaminerijke sap van de vruchten versterkt de afweerkrachten van het lichaam. Tegenwoordig wordt de gewone vlier in de tuin meestal door andere, veeleisende houtige siergewassen vervangen. De teelt is echter nog steeds de moeite waard als u een van de speciaal gekweekte rassen kiest. Zeer aantrekkelijk zijn ook rassen met goudgele bladeren (‘Aurea’) en diep ingesneden, geveerde bladeren (‘Laciniata’).

Trosvlier (Sambucus racemosa) is een andere inheemse soort. De planten groeien aan de rand van bossen en bloeien in april en mei. Zeer aan te bevelen voor de tuin is het ras ‘Plumosa Aurea’ met goudgele bladeren.

De Amerikaanse vlier (Sambucus canadensis) is in juli en augustus getooid met reusachtige bloemtrossen, waaruit later rode vruchten ontstaan.