De es behoort tot de opvallendste inheemse, zomer groene loofbomen. Minder bekend is de veelvormigheid van deze mooie bomen.
De gewone es (Fraxinus excelsior) kan 40 m hoog worden. Hij loopt uit dikke, zwarte winterknoppen pas laat uit. De tot 30 cm lange bladeren zijn oneven geveerd. De onopvallende bloemen verschijnen voor het uitkomen van de bladeren in april of mei, de vruchten vanaf augustus. Dit zijn eenzadige, gevleugelde nootjes, die vaak tot het voorjaar blijven hangen.
De rassen van de gewone es zijn voor de tuin meestal beter geschikt dan de zuivere soort. ‘Diversifolia’ heeft ongeveerde bladeren, een smalle, eivormige kroon en wordt slechts 15 m hoog.Globosa’ vormt eerst een bolvormige, later eivormige kroon en bereikt een hoogte van 5-6 m. ‘Nana’ is een dwergvorm met een afgeplat bolvormige kroon en is meestal op een hoogstam geënt. De hoogte van de boom is afhankelijk van de veredeling. ‘Pendula’ is een bekende treurvorm. Eveneens op een hoogstam geënt, groeien de takken in ver overhangende bogen naar de grond. Deze boom bereikt 6-8 m hoogte. ‘Westhof’s Glorie’ werd oorspronkelijk voor de bosbouw en de houtindustrie gekweekt. Deze boom die 20-25 m hoog kan worden, krijgt geen vruchten en is een veelgeziene gast in parken.
De pluimes (Fraxinus ornus) wordt ook wel mannaes genoemd, omdat de boom ‘manna’ levert, een zoet smakend sap dat gewonnen wordt door de schors in de snijden. Deze soort prefereert een zonnige standplaats en is als jonge boom wat vorstgevoelig. De boom groeit langzaam, heeft een bolvormige kroon en wordt slechts 6-10 m hoog. Zo nu en dan lijkt hij zelfs eerder op een struik. Vanaf de leeftijd van tien tot vijftien jaar verschijnt in mei een overvloed aan witte, geurende bloemen in 10 cm lange en brede pluimen. De kenmerkende vruchtgroepen ontstaan vanaf augustus.