Tot de zomer zijn de lampionplanten (Physalis alkekengi) tamelijk onopvallend. Ze hebben eivormige bladeren en kleine, witte tot gelige bloemen. In het najaar ontstaan uit de bloemen 5-7 cm lange, lampionachtige kelken die feloranje verkleuren. Binnenin bevinden zich niet-eetbare, oranje vruchten. Uit deze soort is het laagblijvende ras ‘Zwerg’ ontstaan, dat slechts 20-30 cm wordt. Ze staat heel mooi in kuipen op het terras.
De soort Physalis peruviana lijkt op de lampionplant en wordt in verschillende landen voor haar eetbare vruchten geteeld. Helaas zijn de planten in ons klimaat niet winterhard.
Naast de gewone lampionplant is er nog de variëteit Physalis alkekengi var. franchetii. Deze gedijt het best als tuinplant en wordt daarom het meest gekweekt. Kenmerkend zijn de licht behaarde stengels en de wat grovere groei van de planten.
Eigenschappen
Soort:
Bloeiperiode:
Bijzonderheden:
Standplaats:
Grond:
Hoogte tot:
Latijns/wetenschappelijke naam:
|
De standplaats van de Lampionplant
Voor deze sterke groeiers kunt u het beste een ruime standplaats reserveren. Tegen de achtergrond van een haag of een kleine groep bomen of struiken met bladeren, komen lampionplanten mooi uit. Wilt u lampionplanten in een border met vaste planten integreren, dan kunt u ze in een kuip planten, zodat de groei in toom wordt gehouden. Mooi zijn de planten ook als begroeiing van een houten hek, vooral in combinatie met ouderwetse’, in krachtige kleuren bloeiende planten als Goudsbloemen (Calendula officinalis), rudbeckia’s en asters. Zet lampionplanten liever niet te dicht bij kleine, sierlijke planten. Deze zouden binnen korte tijd worden overwoekerd.
Onderhoud het jaar rond
Voorjaar | Zomer | Najaar |
Dit is een gunstige plant tijd. Oudere lampionplanten kunt u nu delen. U kunt ze ook door zaad vermeerderen. Zaai direct op de bestemde plaats of kweek de planten binnenshuis voor. | De planten zijn bestand tegen enige droogte, maar ze gedijen beter en krijgen grotere lampionnen als ze regelmatig water krijgen. | Snij de planten die u wilt drogen pas als de lampionnen volledig zijn ontwikkeld en gekleurd. Verwijder de bladeren. Laat de stengels ondersteboven of rechtopstaand in een vaas op een warme plaats drogen. |
Tips bij het kopen | Tips van de prof | Licht en grond | Problemen |
Koop in het voorjaar jonge lampionplanten in potten. Planten met dicht vervilte kluiten wortelen beter in als u de kluiten voor het planten inkeept. Koop nooit planten met verwelkte of vergeelde bladeren. | Zet lampionplanten bij voorkeur in een container in de grond of steek in het voorjaar met de spade de wortels af. Zo voorkomt u ongewenst woekeren. De lampionnen om te drogen pas snijden als ze volledig zijn gekleurd. | Volle zon. Lampionplanten krijgen alleen veel bloemen en vruchten als ze per dag minder dan drie uur in de schaduw staan. Doorlatende, voedselrijke grond. Deze planten geven de voorkeur aan kalkhoudende grond. | Gevlekte, gele bladeren en slechte groei kunnen duiden op een aantasting door het komkommermozaïekvirus. Dit virus wordt door bladluizen en andere insecten overgebracht en kan niet worden bestreden. Aangetaste planten daarom vernietigen. |