Schilderijen, foto’s of kunstwerken ophangen moet gewoon goed gebeuren. Ze weerspiegelen uw smaak en persoonlijkheid, vallen in het oog en verrijken de kamer: Schilderijen, foto’s of kunstwerken ze drukken een permanent stempel op de uitstraling van de kamer. Als u schilderijen van gelijke grootte naast elkaar wilt rangschikken, moet u zorgen dat ze even hoog komen te hangen; een klein verschil stoort al snel.
Kleine schilderijen vallen in het niet op grote muuroppervlakken. Wel kunt u in plaats van een groot schilderij een compositie maken van een aantal kleinere. Als die van verschillend formaat zijn, moeten de lijsten op gelijke afstand van elkaar komen. Dat gaat het makkelijkst, als u het grootste in het midden hangt en de andere eromheen groepeert. Bij afbeeldingen van gelijke grootte, bijvoorbeeld een serie vakantiefoto’s, is het aardig om ze in lijsten die ook even groot zijn op precies dezelfde hoogte naast elkaar te hangen, op gelijke afstand.
Het effect van schilderijen en dergelijke wordt in belangrijke mate bepaald door de hoogte waarop ze hangen. De grondregel is: hang ze niet te hoog. Er wordt immers niet alleen staand naar gekeken, maar vooral ook zittend. Bekijk daarom vanuit uw favoriete zitposities op welke hoogte de schilderijen het best tot hun recht komen; dus bijvoorbeeld vanaf de bank, de zithoek of de stoelen rond de eetkamertafel.
Het ophangen
Er zijn twee manieren van ophangen: elk schilderij apart met spijkers of schroeven direct aan de muur bevestigen, of alle schilderijen met nylondraad aan een rand langs het plafond hangen. Het laatste heeft als voordeel dat u ook schilderijen van verschillend formaat gemakkelijk kunt omwisselen.
Langs de plafondrand wordt een speciale strip gemonteerd, waarin haken worden gehangen die vrij beweegbaar zijn. Nadeel is, dat de nylondraden op de muur zichtbaar zijn en dat de vlakke, elegante strips erg duur zijn. Het systeem is vooral geschikt voor mensen die veel schilderijen hebben en ze graag van tijd tot tijd willen verhangen. Het wordt meestal niet in alle ruimten gebruikt, maar bijvoorbeeld alleen op een lange muur die als een soort galerie wordt ingericht.
Hamer en spijker
De eenvoudigste manier om iets op te hangen is met spijkers, al geeft dat niet de meest stabiele bevestiging. Toch blijven hamer en spijker voor het bevestigen van lichte voorwerpen de eerste keus. Voor de meeste schilderijen is het meer dan voldoende om ze met één of meer spijkers op te hangen. Alleen bij zware kunstwerken is het beter pluggen en schroeven te gebruiken om ze stevig aan de muur te bevestigen.
Wel moet het juiste type spijker worden gebruikt. Voor de populaire wissellijsten en de meeste standaardlijsten kunt u het best een spijker met brede kop gebruiken die het ophangoogje goed vastzet. Dat heeft bovendien het voordeel, dat bij het inslaan de kop niet zo snel wordt gemist. Verder geldt: hoe groter en zwaarder het schilderij is, hoe groter ook de spijker moet zijn. En: hoe langer de spijker is, hoe meer hij kan dragen. Voor de meeste schilderijen zijn spijkers van 30 mm voldoende.
Bij zichtbare bevestiging zijn zogenaamde schilderijhaken de eerste keus. Er wordt dan een haak aan de muur bevestigd met een spijker die er qua uiterlijk en grootte precies bij past. Spijker en haak zijn in de regel goudkleurig. De spijker wordt door de geleiding in de haak altijd schuin in de muur geslagen, wat de bevestiging stabieler maakt. De haken zijn verkrijgbaar in verschillende breedten en ook in setjes met bijpassende oogjes om aan de lijst te bevestigen.
Hoe moeilijk of hoe makkelijk het is een spijker in te slaan, hangt van het soort muur af. In gasbeton bijvoorbeeld is het spijkeren een fluitje van een cent, terwijl het in echt beton vrijwel onmogelijk is. In dat geval bent u aangewezen op boren, pluggen en schroeven. Als u niet weet hoe de muur zich houdt als u erin spijkert, probeer het dan eerst uit op een onopvallende plek, bijvoorbeeld achter een zitbank, maar in elk geval wel op dezelfde muur. Als het daar niet lukt, zal het op de moeilijke manier moeten: een gat boren, een plug erin steken en daarin een schroef draaien.
Gebruik voor het spijkeren een timmermanshamer die niet te groot, maar ook niet te klein is. Eerst wordt de spijker met kleine tikjes een beetje in de muur vastgezet. Doe dat met de smalle kant van de hamer, dat werkt nauwkeuriger. Vervolgens draait u de hamer om en slaat de spijker met krachtige slagen in de muur. Het mikken gaat het best als u de hamerkop eerst op de spijker zet. Dan haalt u de hamer met een snelle, vloeiende beweging terug en slaat er meteen op. Kijk daarbij naar de spijker, niet naar de hamer. Wie bang is zich op de vingers te slaan, kan een puntbektangetje gebruiken om de spijker vast te houden. Hoe kleiner de spijker, hoe moeilijker het vasthouden is. De volgende eenvoudige truc helpt om bij heel kleine spijkertjes blauwe duimen te vermijden: maak een strookje karton van 1,5 bij 5 cm. Steek de spijker helemaal aan het uiteinde door het strookje en houd het aan de andere uiteinde vast. Als de spijker vastzit, kan het kartonnetje met een flinke ruk worden weggetrokken.
Sla de spijker niet helemaal in de muur, maar laat hem ongeveer 3 mm uitsteken. Als u hem er te diep in slaat, kunt u het schilderij er niet meer aan hangen. Als u hem te veel laat uitsteken, komt de lijst aan de bovenkant los van de muur.
Wissellijsten ophangen
Schilderijen ophangen is geen kunst, als u maar nauwkeurig meet en werkt. Voor het eigenlijke werk begint, moet eerst worden bepaald waar de lijst precies komt te hangen. Vooral de afstand van het plafond tot de bovenkant moet worden vastgesteld. Verder probeert u of het mogelijk is spijkers in de muur te slaan. Spijkers zijn alleen geschikt voor het ophangen van lichte lijsten, zoals wissellijsten. Zware, grote schilderijen moeten met pluggen en schroeven worden bevestigd. De afstand tussen de beide ophangogen op de achterkant is niet bij alle lijsten hetzelfde en moet dus voor elke lijst apart worden opgemeten. De ogen kunnen meestal worden gedraaid; het is daarom zaak om ze voor het meten precies recht te zetten.
De juiste hoogte van de bevestigingspunten is de afstand van de bovenkant van de lijst tot het plafond, vermeerderd met de afstand van de bovenkant tot de ophangogen aan de achterkant van de lijst. Meet beide afstanden, tel ze op en teken één van beide bevestigingspunten af op de muur. Meet nauwkeurig de afstand tussen de beide ophangogen aan de achterkant van de lijst. Let erop, dat u de duimstok precies in het midden over de ogen legt. Sla de eerste spijker zo diep in de muur, dat er nog ongeveer 3 mm uitsteekt. Teken de eerder opgemeten afstand tussen de ogen op de achterkant van de lijst af op de muur.
Zet daarvoor de duimstok horizontaal tegen de zojuist ingeslagen spijker en teken de afstand met potlood af op de muur. Leg het waterpas met één kant op de ingeslagen spijker, breng hem precies horizontaal en druk de tweede spijker onder het waterpas op de afgetekende afstand zo ver mogelijk in de muur. Haal het waterpas weg en sla de spijker in de muur. Hang ten slotte de lijst op. Als hij toch niet helemaal recht hangt, kunt u de wat hogere spijker nog een beetje corrigeren door hem met de hamer voorzichtig iets naar beneden te tikken. Als de afwijking niet te groot is, lukt dat wel.