Een muurdoorbraak maken of een opening in een dragende muur vergt zorgvuldig overleg. Hoe breder die opening is, hoe hoger de eisen die gesteld worden aan het opvangen van de gewichtsdruk die van bovenaf op het muurgedeelte rond de opening wordt uitgeoefend. Een latei zal die druk moeten opvangen en via de ‘opleg’ aan beide kanten van de opening verdelen.
Dergelijke ingrepen zijn in veel gevallen onderworpen aan de goedkeuring van de gemeentelijke instanties. Stel u daarvan dus eerst op de hoogte en schakel een bouwkundige in die de voor het aanvragen van de vergunning vereiste tekening kan maken en die ook berekent welke latei moet worden gebruikt, hoe groot de ‘opleg’ van die latei in het in stand blijvende omringende metselwerk moet zijn enz. Na de goedkeuring kunt u een niet al te ingewikkelde doorbraak wel zelf uitvoeren.
Teken op de muur de omtrek van het uit te hakken gat af. Verwijder met een scherpe koudbeitel eerst de pleisterlaag, tot op ca. 10 cm buiten de afgeschreven lijnen aan beide verticale zijden, en ca. 30 cm boven de horizontale lijn. Voordat het gat wordt gehakt, moet eerst de latei worden aangebracht. Hak, slijp of boor daarvoor een gat in de muur, zó dat de onderkant daarvan gelijk valt met de bovenkant van de gewenste doorbraak. Maak de opening waarin straks de latei wordt aangebracht, zoveel mogelijk piramidevormig, zodat het ‘bouwgewicht’ van bovenaf geleidelijk naar de zijkanten wordt opgevangen. Het gat voor de latei wordt vanzelfsprekend breder dan de doorbraak opening zelf, omdat de latei aan weerszijden op in tact blijvend metselwerk moet ‘opliggen’.
Breng nu de voorgeschreven latei in het gat, stel hem zuiver horizontaal (zo nodig wigjes gebruiken) en vul het piramidevormige gat erboven met specie, zo nodig met enkele van de uitgehakte (of nieuwe) stenen. Vul ook de opleg plaatsen aan beide kanten met specie en strijk alles glad af, gelijk met het muuroppervlak. Pas wanneer de specie voldoende is uitgehard (neem daar maar rustig enkele dagen voor) gaat u de eigenlijke muurdoorbraak maken.
Daarbij begint u bovenaan met het uithakken en dan rij na rij de stenen weghakken. Volkomen recht worden de zijkanten van het uitgehakte gat natuurlijk niet, maar de onregelmatigheden werkt u later, na het plaatsen van bijv. het deurkozijn, netjes af met specie. Er zijn overigens wel methoden om de verticale zijkanten van het gat redelijk of zelfs volkomen strak en gaaf te krijgen. Eén zo’n (echte d.h.z.)manier is: voordat u gaat hakken een hele reeks gaten boren, langs de afgetekende lijnen, waarbij dus ‘perforatie’ ontstaat waarlangs het gemakkelijk hakken is. Maak die gaten met een scherpe steenboor van bijv. 8 mm en boor zo diep mogelijk. De tweede methode: de muur ‘doorzagen’, met een slijptol of bandenslijper. Dit veroorzaakt echter enorme stof- en gruis wolken maar dit kunt u beperken. Moderne machines hebben tegenwoordig een aansluiting voor een stofzuiger, dit scheelt al aardig wat. En professionele machines hebben zelfs een water aansluiting. Vergeet niet het dragen van een veiligheidsbril en een stof-maskertje voor neus en mond is absoluut noodzakelijk. Het werken met doorslijpgereedschap is bovendien niet van gevaar ontbloot. Bedenk u dus wel tweemaal voordat u aan zoiets begint.