Bij het metselen, de techniek en de kneepjes van het vak draait het om de voorbereiding: kuipen met aangemaakte specie staan op ongeveer 60 cm vanaf het eigenlijke metselwerk, de voorraad stenen over de hele lengte van het metselwerk daartussenin gestapeld, zodat ze overal voor het grijpen liggen. Op een van de steentassen of een niet gebruikte, omgekeerde speciekuip ligt de kaphamer of de sabel gereed. Een emmer met schoon water staat eveneens bij de hand om de specie eventueel met water iets aan te lengen. Bij de opstelling van de materialen moet alles erop gericht zijn overbodige bewegingen te voorkomen.
Hoe minder u hoeft te rekken en te bukken, des te minder rugklachten u krijgt. De speciekuip mag niet tot de rand zijn gevuld, zodat er zonodig wat water kan worden toegevoegd om de specie verwerkbaar te houden. Als de specie goed doorgeroerd in de kuip ligt, mag er geen water op drijven. Is dat wel het geval, dan heet de specie ‘verzopen’ en moet er wat cement of kalk aan worden toegevoegd. Om die cement of kalk goed door de specievoorraad te kunnen mengen, is een tot niet meer dan driekwart gevulde kuip nodig. Overigens moet de specie binnen ongeveer 2 uur zijn verwerkt. Een reden temeer ervoor te zorgen dat alle voorbereidingen zijn getroffen om zo doelmatig mogelijk te werken.
De stenen kunnen de avond tevoren met water vochtig worden gemaakt, als ze tenminste al niet nat zijn. Tè natte stenen zullen in de specie gaan ‘drijven’: het verschijnsel waarbij ze na het leggen uit zichzelf enigszins verschuiven. Bovendien zijn te natte stenen er de oorzaak van dat de specie langs het reeds gemetselde werk druipt, met als gevolg dat er ‘cementsmet’ optreedt die later nauwelijks nog is te verwijderen.
De stenen moeten steeds goed ‘vol’ en ‘zat’ in de specie worden gewreven, waarbij natuurlijk de mooiste zijden in zicht worden gelegd. Stenen waarvan de strekken enigszins hol verlopen (bij hardere steensoorten komt dat soms voor), worden met hun holle kant naar boven gelegd, zodat de twee hoogste punten ‘aan de draad’ liggen.
Stenen mogen nooit met de troffel in de specie worden getikt. Dit is een veel gemaakte fout waaraan zelfs vaklieden zich wel-eens schuldig maken. Want wat gebeurt er? Door het aantikken wordt de aanhechting van de specie verbroken: de steen ligt dan eigenlijk los.
Het scheutje afwasmiddel
Bij metselaars heerst de hardnekkige gewoonte aan de specie het beruchte ‘scheutje afwasmiddel’ toe te voegen, teneinde daarmee de verwerkbaarheid van de specie te vergroten. Een trucje dat indertijd met vreugde werd begroet, want inderdaad bleek de specie hierdoor langer verwerkbaar, zodat de metselaar ‘meer meters kon maken’ zonder herhaaldelijk zijn specie te hoeven ‘doorwerken’ – tijd is geld. Maar in 1991 is bij onderzoekingen aangetoond dat de raadselachtige, toenemende klacht van plotseling stukvriezende stenen en hevig uitzettend en scheurend metselwerk, een gevolg is van het gebruik van de genoemde ‘luchtbelvormers’. Bij het onderzoek bleek dat het afwasmiddel luchtbelletjes vormt in de specie en dat de lucht in de belletjes ‘s winters kan bevriezen. Omdat de bevroren lucht uitzet maar niet kan ontsnappen, ontstaan binnenin het metselwerk uitzet-tings- en scheurverschijnselen die zich tot aan het muuroppervlak voortzetten. Het afwasmiddel trucje moet dus sterk worden ontraden. Aan de juiste samenstelling en het aanmaken van de metselspecie is in het hoofdstuk Metselspecies aandacht besteed.
Techniek in beeld
De eigenlijke techniek van het metselen zullen we aan de hand van tekeningen volgen:
- 1. Testen van de speciekwaliteit, de goede samenstelling van de metselspecie kan worden getest door op een platte kant van een steen een specielaag aan te brengen. Beweeg de troffel naar u toe…
- 2. …neem een tweede steen in de andere hand en druk deze licht op de specielaag. Wacht één minuut en trek de beide stenen rechtstandig van elkaar. Niet schuiven. Wanneer de specie zich niet egaal over beide steenvlakken heeft verdeeld, is de hechting van de specie onvoldoende.
- 3. Op maat hakken van een steen, klem de steen tussen de bovenbenen, houd de sabel in de linkerhand en zet de scherpe zijde ervan op het punt waar de steen afgehakt moet worden. Geef met de kaphamer een paar stevige tikken op de sabel. Na enige tikken zal de steen op de gewenste plaats breken.
- 4. Een steen kan ook met de kaphamer op maat worden gehakt, maar het breukvlak is veelal minder recht dan met gebruik van een sabel. De steen moet ook vaker met de hamer worden bijgewerkt.
- 5. Bij een niet te harde steen en ‘vuil’ metselwerk kunt u de steen ook met een troffel op maat hakken, mits u daarvoor de ronde zijde van de troffel gebruikt. Nooit mag u met de rechte kant van de troffel hakken, omdat deze dan hol zal slijten en het afstrijken van de baarden zal bemoeilijken.
- 6. Specie aanbrengen, de specie wordt met de troffel in een snelle beweging uitgelegd. Al tijdens het moment waarop de specie van de schuin gehouden troffel glijdt, wordt deze met een korte, vloeiende ruk naar rechts getrokken. Er moet een langwerpige specie-zoom achterblijven.
- 7. Trek van de zoom een klein gedeelte tegen de kop van de voorgaande steen.
- 8. Plaatsen van de steen, houd de te leggen steen op ongeveer 3-5 cm van de voorgaande steen.
- 9. Leg de steen op de specielaag en schuif hem op zijn plaats en tegen de draad.
- 10. Bij het leggen van een steen bij het profiel, de steen alleen van bovenaf aandrukken. Er mag géén specie tussen profiel en aanliggende steenkop komen; anders zal er geen zuiver verticale muur beëindiging ontstaan.
- 11. De uit de lintvoeg en stootvoeg puilende specie wordt met de rechte zijde van de troffel afgestreken. De baardspecie wordt in de kuip teruggeworpen.
- 12. Wanneer bij het profiel met een steen wordt begonnen of geëindigd, mag er zich geen specie tussen de steenkop en het profiel bevinden. Daarom is het beter ter plaatse minder specie te gebruiken en de lintvoegen dus niet geheel ‘vol’ te metselen {zie pijltjes). Later, bij het voegen, kan de ruimte worden gevuld.