Bieten of kroten zijn een bekende groente, die rijk is aan mineralen, spoorelementen en vitaminen. Bijzonder populair zijn de donkerrode, bolvormige knollen die extra mals zijn als u ze reeds in een vroeg stadium oogst, bijvoorbeeld als ze een doorsnee hebben van 4-6 cm.

Daarnaast bestaan er nog andere vormen en kleuren. De rassen met cilindrische vormen leveren bijzonder veel, even grote schijven op en worden veel in de conservenindustrie gebruikt. Rassen met wit, goudgeel of zelfs gestreept vruchtvlees zijn aantrekkelijk in rauwkost schotels en salades. Schil de knollen voor het koken niet. Borstel ze schoon, kook ze gedurende 20-30 minuten, spoel ze onder koud water af en verwijder de schil.

Krotenzaad zit in vruchten, in zogenaamde kluwens van 2-5 zaden. De zaailingen moeten daarom worden uitgedund. Tegenwoordig is er echter ook gepilleerd, eenkiemig zaad verkrijgbaar, waarbij uitdunnen overbodig is. De planten zijn bescheiden en hebben weinig verzorging nodig. Bij droogte moet u regelmatig gieten, zodat de knollen niet taai en draderig worden.

Rode biet Eigenschappen

     
    Oogstperiode:Juli, Augustus, September, Oktober, November
    Bijzonderheden:Gemakelijk te verzorgen, Geurend, Eetbare delen
    Standplaats:Zon
    Grond:Doorlatend, Humusrijk
    Hoogte tot:75 cm
    Latijns/wetenschappelijke naam:Beta vulgaris subsp. vulgaris var. ruba


Enkele bieten rassen en hun bijzonderheden:

  • Egyptische  Platronde: Platronde rode knollen; traagschietend; goed voor de vroege teelt; weinig bladeren. Oogst in de vroege zomer.
  • Prominent: Plat- tot bolronde helderrode knollen; gladde schil; vooral niet te groot laten worden. Oogst in de vroege zomer.
  • Ronde kogel: Ronde knollen; gelijkmatig dieprood vruchtvlees; lekker na 6-7 weken als jonge bietjes. Oogst in de late zomer en najaar.
  • Larka: Ronde, donkerrode, zeer gladde knollen; ongevoelig voor scheuren; sterke bladeren. Oogst in de zomer en najaar.
  • Carillon: Lange, cilindrische knollen; sterke planten; veel toegepast in de conservenindustrie. Oogst in de zomer en najaar.
  • Lange Donkerrode: Lange, donkerrode knollen met gladde schil; geschikt voor vers gebruik en om te bewaren. Oogst in de zomer en najaar.
  • Non Plus Ultra: Lange, rode, penvormige knollen; geschikt om te koken, ook voor rauw gebruik. Oogst in de zomer en najaar.
  • Gele Kogel: Ronde knollen met donkeroranje schil en goudgeel vruchtvlees. Oogst in de late zomer.
  • Albina Vereduna: Ronde knollen met wit, mals vruchtvlees; zoete smaak; geschikt voor sap en rauwkost. Oogst in de late zomer.
  • Gouden biet: Ronde, oranje knollen met geel en mals vruchtvlees; zoete smaak. Oogst in de late zomer.

Wetenswaardig: Goede partners voor rode bieten zijn stambonen, dille, koolrabi, sla en uien. Plant ze liever niet nabij prei, aardappelen of suikermaïs.

Ingedeukte vlekken op de schil en een achtergebleven groei zijn veelal symptomen van borium gebrek. Dit komt vooral voor in zware, kalkhoudende leemgrond. Verrijk de grond in de vroege zomer met een borium houdende, volledige meststof.



Onderhoud het jaar rond

Voorjaar Zomer Najaar
Zaai de kroten vanaf eind april ter plaatse. Jonge zaailingen verdragen temperaturen van enkele graden onder nul. Bij strenge vorst gaan ze spoedig schieten. Dek een vroege teelt na het zaaien af. Tussen half en eind juni zaaien voor de najaarsoogst. De grond met mulch bedekken. Bij droogte gieten. Jonge kroten oogsten bij een doorsnee van 4-6 cm. Alle knollen moeten voor de eerste vorst worden geoogst. U kunt ze tot het voorjaar opslaan in kuilen met vochtige grond, in kisten met vochtig zand of op een koele plaats in folie.
Tips bij het kopen Tips van de prof Licht en grond Problemen
Koop in het voorjaar tegen voortijdig kiemen beschermd zaad. Kies traagschietende rassen voor de zomer. Gepilleerd zaad maakt exact zaaien mogelijk. Koop nooit zaailingen. Deze geven problemen bij het verplanten. Voor het bewaren van geoogste knollen de buitenste bladeren afdraaien. De hartbladeren laten zitten. De knollen geven de voorkeur aan gelijkmatig vochtige aarde. Dit kunt u bereiken door de grond met mulch te bedekken. Volle zon of halfschaduw. Kroten geven de voorkeur aan volle zon, maar ze verdragen ook halfschaduw. Humusrijke, doorlatende en losse grond. Kroten hebben diepgrondige tuinaarde nodig en verder nauwelijks bemesting. Bij vochtig weer kan valse meeldauw de hartbladeren aantasten. U herkent dit aan de grijze aanslag op de onderkant van de bladeren. Deze rollen zich vervolgens op, verkommeren en sterven af. Ernstig aangetaste planten groeien slecht. Preventief spuiten met een aftreksel van knoflook of akkerpaar-destaart.