Rotsmispels of krentenboompjes zijn hoge en brede struiken met een nonchalante, elegante vorm. In april en mei verschijnen er minuscule witte bloemen die met duizenden tegelijk in dichte trossen groeien. Vanaf eind juli rijpen de kleine, paarsrode tot bijna zwarte vruchten, die op appeltjes lijken. Deze kunnen tot jam, gelei of sap worden verwerkt. Maar vooral vogels zijn er dol op. In de herfst verkleuren de bladeren vurig oranje tot scharlakenrood.
Amelanchier laevis is de meest decoratieve van alle soorten. De plant groeit slechts langzaam en bereikt een hoogte van 2,5-3,5 m. De meerstammige struik heeft overwegend horizontaal afstaande zijscheuten, die aan de uiteinden omlaag hangen. De bloemen van deze soort zijn iets groter dan die van A. lamarckii en komen ook een tot twee weken eerder uit. Deze soort wordt op een onderstam geënt verkocht, waaruit vaak wilde scheuten groeien, die u moet verwijderen. Het ras ‘Ballerina’ heeft iets sterkere en kortere takken dan de zuivere soort en krijgt ongeveer 10 cm lange bloemtrosjes. In tegenstelling tot de andere rotsmispels kan dit ras ook als hoogstam worden gekweekt.
Amelanchier lamarckii valt op door haar bij het uitlopen roodkoperen bladeren, die samen met de witte bloemen een bijzonder fraai beeld te zien geven. Later worden de langwerpig ovale bladeren groen. Voordat deze in het najaar afvallen, nemen ze net als alle rotsmispels een stralende, oranjerode kleur aan. De struik wordt 4-8 m hoog en ontwikkelt zich in de loop der tijd tot een kleine boom met een schermvormige kroon.
Amelanchier rotundifolia is de enige soort die ook in Europa inheems is. De botanische naam is afgeleid van de ovaal ronde bladeren, die aan de onderzijde witviltig behaard zijn en die de luchtig groeiende struik niet bijzonder dicht bedekken. Met een hoogte van 1-3 m blijft deze soort kleiner dan de beide andere soorten.