Deze botanische rhododendrons zijn altijd groene, klein blijvende heesters. Bij sommige rassen is het oorspronkelijke, wilde karakter bewaard gebleven. Alle planten zijn kalkgevoelig, de bladeren van sommige soorten zijn giftig.

  • Rhododendron ferrugineum, de alpenroos, wordt 0,6-1 m hoog. De smalle, elliptische, donkergroene bladeren hebben aan de onderkant roodbruine schubben. In juni verschijnen de purperroze, trechtervormige bloemen.
  • Rhododendron hirsutum wordt ook wel steenroos genoemd. De planten worden slechts 50-80 cm hoog. De frisgroene bladeren hebben aan de rand wimperhaartjes, de purperroze bloemen verschijnen in grote hoeveelheden in juni.
  • Rhododendron impedimetum is afkomstig uit China, wordt slechts 30-40 cm hoog, maar groeit breeduit en dicht vertakt. De bladeren zijn grijsgroen, de bloemen bloeien in een zachte purperroze tint en verschijnen in mei.
  • Rhododendron russatum is eveneens thuis in China en kan een hoogte van 0,5-0,8 m bereiken. De intens viooltjes blauwe bloemen verfraaien de planten in april en mei.

Tot de aanbevolen rassen behoort een aantal kleine rhododendrons, die zeer waarde vol zijn voor de tuin. ‘Blue Tit Magor’ bijvoorbeeld, bloeit lichtblauw met zachtlila en wordt tot 1,2 m hoog. ‘Moerheim’ heeft zacht-violette bloemen en bereikt 0,5 m hoogte. ‘Praecox’ heeft ovale, glanzende, altijd groene bladeren en bloeit bijzonder rijk en vroeg, namelijk al in maart en april. Een enkele keer kan een late nachtvorst voortijdig een einde aan de bloemenweelde maken.

‘Lavandula’ is ontstaan uit R. russatum, R. saluense en R. rubiginosum. De plant groeit langzaam, kan 0,8-1 m hoog worden en heeft geurende, aan de onderkant geschubde bladeren die in de winter bronskleurig zijn. De grote, lilaroze bloemen verschijnen in mei.

Botanische rhododendron Eigenschappen

     
    Bloeiperiode:Maart, April, Mei, Juni, Juli
    Bijzonderheden:Gemakelijk te verzorgen, Altijd groen
    Standplaats:Halfschaduw
    Grond:Doorlatend, Humusrijk, Zuur
    Hoogte tot:1,5 m
    Latijns/wetenschappelijke naam:Rhododendron



De standplaats van de Botanische rhododendron

Deze kleinblijvende rhododendrons voelen zich op veel plaatsen in de tuin thuis. Aan de rand van groepen houtige gewassen vinden ze ideale condities. Voor een halfbeschaduwde rotstuin zijn de allerkleinste soorten en rassen een uitstekende keuze. In een voorjaarsborder zorgt vooral de vroegbloeiende ‘Praecox’ voor een in het oog springende achtergrond. In kuipen en bakken gedijen deze kleine rhododendrons eveneens goed en bieden ook in de winter bescherming tegen inkijk.



Onderhoud het jaar rond

Voorjaar Zomer Najaar
Rhododendron planten en royaal water geven. Rond de planten compost en naaldengrond verdelen. Uitgebloeide bloemen afbreken. Bij droogte een ruime hoeveelheid water geven. Vermeerder rhododendron door een scheut als aflegger in de grond te steken, aan te aarden en te begieten. Zodra deze wortels heeft, kunt u hem van de moederplant afsnijden. Eveneens gunstige planttijd. Rhododendrons hebben voor de eerste vorst rijkelijk water nodig. De wortelzone ongeveer 3 cm hoog met compost of bladeren afdekken.
Tips bij het kopen Tips van de prof Licht en grond Problemen
Koop in het voor- of najaar krachtige, compacte jonge containerplanten.Als u wilt, kunt u ook planten nemen met de kluit in een doek. Koop nooit planten zonder kluit. Neem ook geen planten met weinig scheuten of met gelige bladeren. In bakken en kuipen kunnen de laagblijvende botanische soorten vele jaren lang goed gedijen. De grond niet bewerken vanwege de ondiepe wortels. Bedek de aarde met naaldengrond of versnipperde boomschors. Halfschaduw. Botanische rhododendrons geven de voorkeur aan een halfbeschaduwde standplaats. Felle zon kan met name in de winter tot droogteschade leiden. Humusrijke, doorlatende grond, die zuur is en ook licht vochtig. De alpenroos kan door de oortjesziekte worden aangetast. Bij deze schimmelaandoening zwellen de toppen van de scheuten vlezig op, aanvankelijk roodachtig of geelgroen. Later verkleuren ze witachtig. Verwijder de ‘oorlelletjes’ vóór de spoorvorming.