De Nederlandse naam steenbreek is afgeleid van de natuurlijke standplaatsen van de planten: de wortels kunnen zelfs in de kleinste rotsspleten houvast vinden, waardoor het er uitziet alsof de zoden de stenen zouden breken. Het plantengeslacht Saxifraga is thuis in de rotsgebieden van Europa en Azië. Voor de tuin is een groot aantal soorten en rassen beschikbaar, die zich van elkaar onderscheiden door uiteenlopende bladeren, bloemkleuren en bloeiperioden.
Tot de Saxifraga Arendsii Groep behoren talrijke planten die veel voor de tuin worden gekozen en mossteenbreek worden genoemd. De planten vormen altijdgroene, mosachtig groeiende zoden.
Ze bloeien doorgaans in april en mei met een groot aantal kleine bloemen met vijf bloembladeren. In de handel worden talrijke rassen aangeboden. Daartoe behoren onder andere ‘Biedermeier’ (wit, 15 cm), ‘Schneeteppich’ (wit, 20 cm), ‘Schwefelblüte’ (geel, 20 cm), ‘Blütenteppich’ (karmijnroze, 15 cm), ‘Leuchtkafer’ (rood, 15 cm), ‘Ingeborg’ (donkerrood, 15 cm) en ‘Purpurteppich’(donker wijnrood, 15 cm).
Saxifraga x apiculata is een weinig eisen stellende plant, die in april lichtgeel en bijzonder rijk bloeit.
Saxifraga juniperifolia heeft weelderige, donkergroene, mosachtige zoden uit zeer spitse bladeren. De gele bloemen verschijnen in trossen in april en mei.
Saxifraga x urbium wordt schildersverdriet genoemd en heeft losse rozetten van leerachtige, altijdgroene bladeren. De kleine, witte, stervormige bloemen verschijnen in juni en juli op 30 cm hoge stengels. Kenmerkend voor het ras ‘Clarence Elliott’ is de hoogte van 20 cm en de rozerode bloemen op rode stengels.
Saxifraga cortusifolia var. fortunei behoort tot de late bloeiers in de tuin. Opvallend zijn de kleine witte bloemen met vier grote lobben en een lang kroonblad, die in september en oktober op rode stengels verschijnen. De zevenlobbige bladeren hebben een bruingroene bovenkant en een roodachtige onderkant.