Een passer is een teken- en meetgereedschap dat uit twee ‘benen’ bestaat. Het meest gebruikt is de tekenpasser voor het aftekenen van cirkels en cirkelbogen. Het ene been heeft een scherpe metalen punt, die het middelpunt van de cirkel fixeert, het andere een potloodpunt.
Ook bij het uitzetten van bijv. zuivere loodlijnen op papieren voor allerlei andere meetkundige bewerkingen wordt de passer gebruikt. Passers zijn in diverse grootten verkrijgbaar. Voor het af tekenen van cirkels met een zeer grote diameter kan men zich ook behelpen met een draad die door middel van een punaise in het middelpunt wordt vastgezet, waarna aan het andere uiteinde een potlood of pen wordt vastgemaakt.