Kwispelgerst is afkomstig uit Noord-Amerika. Dit eenjarige, in het wild groeiende gras bedekt er grote open, zonnige vlakken, maar ook bermen. Daar heeft het bewezen goed bestand te zijn tegen pekel. Als het in ons klimaat in augustus wordt gezaaid, kan het ook tweejarig worden gekweekt.

In het volgende jaar bloeit het dan bijzonder vroeg. De bloeiwijzen lijken inderdaad te kwispelen. Ze bestaan uit dicht met kafnaalden bedekte, zachte aren, die elegant overhangend op de tot 70 cm lange stengels boven de bladeren uitsteken. De kafnaalden kunnen een lengte bereiken van 5 cm. Ze zijn stralendgeel en krijgen met het rijper worden roze tot violette punten.

De bloeiperiode hangt af van de zaaidatum. In augustus gezaaide planten die binnenshuis op een lichte en koele plaats hebben overwinterd, bloeien al vanaf mei. In maart voorgekweekte planten bloeien in juni en direct ter plaatse gezaaide planten pas in juli. De weelde duurt ongeveer tot september. De stengels met de aren kunnen goed worden gedroogd.

De bladeren zijn plat, ongeveer 0,5 cm breed, diep groen en staan licht overhangend in tot 50 cm hoge pollen. In het najaar begint het uitgebloeide gras te vergelen en af te sterven.