De oorspronkelijke soort (Ranunculus asiaticus) was een eenvoudige plant met ongevulde, schotelvormige bloemen. De ranonkels van tegenwoordig zijn het resultaat van kruisingen en selecties door kwekers en veredelaars. Hoewel er een grote hoeveelheid rassen bestaat, biedt de handel ranonkels zelden onder een rasnaam aan. Meestal staat op de verpakking slechts de kleur aangegeven en soms wel eens een groepsaanduiding.

Turkse- of tulbandranonkels hebben grote, goedgevulde bloemen. Ze bloeien in het algemeen wat vroeger dan de planten uit de andere groepen. Perzische ranonkels hebben grote, enkelvoudige of halfgevulde bloemen. Franse ranonkels bloeien met lichtgevulde bloemen. Pioenranonkels zijn eveneens lichtgevuld. Ze bloeien langdurig, langer dan de overige genoemde groepen.

De kleurschakeringen omvatten alle denkbare tinten van goud, roze, oranje, geel en rood tot zuiver wit.

Ranonkel Eigenschappen

Bloeiperiode:

    April, Mei, Juni

Bijzonderheden:

    Gemakelijk te verzorgen, Goede snijbloem, Ongevoelig voor ziekten

Standplaats:

    Zon

Grond:

    Voedselrijk, Doorlatend

Hoogte tot:

    50 cm

Latijns/wetenschappelijke naam:

    Ranunculus

De standplaats van de Ranonkel

Ranonkels zijn onvermoeibare bloeiers als u aan hun wensen voldoet. Zet de planten in een border of perk, bij voorkeur groepsgewijs. Zo bereikt u het beste resultaat en komen de vrolijke kleuren het beste tot hun recht. Voor plantenbakken en kuipen gebruikt u bij voorkeur laagblijvende ranonkels. Planten met lange stengels moeten meestal opgebonden worden. Ranonkels zijn niet winterhard. Ze moeten in het najaar worden uitgegraven en tot het volgende voorjaar koel en droog worden bewaard.

Onderhoud het jaar rond

Voorjaar Zomer Najaar
Plant de ranonkelknollen in maart of april. Na het planten grondig gieten. Daarna geen water meer geven tot de eerste uitlopers boven de grond verschijnen. Geef in de bloeiperiode regelmatig water. Geef dan ook wekelijks of om de week een complete meststof. Na de bloei stopt u ermee. Laat de bladeren verwelken. Laat de knollen droog worden en verwijder de verdorde bladeren. Koel en droog laten overwinteren.
Tips bij het kopen Tips van de prof Licht en grond Problemen
Koop vanaf februari grote, stevige wortelknollen die vier of meer sterke ‘klauwen’ hebben. Koop nooit zachte knollen, deze kunnen gemakkelijk rotten. Neem geen knollen met misvormde of gebroken ‘klauwen’. In streken met strenge winters kweekt u de ranonkels in schalen op de vensterbank op. Na de laatste vorst in de tuin planten. Snij pas ranonkels voor de vaas als de knoppen al kleur laten zien. Dan gaan ze goed open. Zon. Ranonkels gedijen uitstekend op een zonnige, tegen weer en wind beschermde plaats. Doorlatende grond. Verder moet de grond humus- en voedselrijk zijn. In droge, arme grond bloeien de planten slecht. Wortelrot is een gevreesde ziekte die de knollen laat rotten, waardoor de hele plant afsterft. De hoofdoorzaak is te veel water na het planten. Giet daarom één keer royaal direct na het planten en vervolgens pas weer als de eerste scheuten opkomen