Een nieuwe betonvloer storten is veel werk, maar moeilijk is het eigenlijk niet. Om tegen een behoorlijke belasting bestand te zijn, moet de vloer ten minste 6 cm dik zijn en voorzien worden van een wapening. Dat is een netwerk van betonijzer dat de trekspanningen (door belasting, krimp of temperatuurschommelingen) in het beton opvangt. Beton is namelijk hard en uitstekend bestand tegen druk krachten, maar scheurt snel als het aan trek onderhevig is.
Voor het storten van een betonvloer van 8 cm dik hebt u per vierkante meter ongeveer 20 liter cement, 40 liter zand en 60 liter grind nodig, alsmede bouwstaal-net met een maasopening van 20×20 cm, stevig plasticfolie (0,1 mm) en eventueel isolatieplaten (polystyreen of polyurethaan van minimaal 3 cm dik). Huur een betonmolen om alles te mengen; naast een betonschaar, een kruiwagen en een bats (een ronde schep) hebt u maar weinig gereedschap nodig.
De ondergrond voor de betonvloer moet goed vlak en ingeklonken zijn. Als u nieuw zand hebt gestort, kunt u dat het best goed inwateren om het compact te maken. Leg eventuele isolatieplaten goed aansluitend op het zand, en dek ze af met het plasticfolie, dat bij de muren rondom ruim omhoog wordt gezet. De folie voorkomt dat het water uit de betonmortei in de ondergrond trekt; gebruikt u meer dan een baan, dan moet een overlap van minstens 25 cm bij de naden worden aangehouden.
Knip de betonstaalnetten met een betonschaar op maat en zet stukjes steen of beton onder de netten vast met een ijzerdraadje, zodat de wapening 2 a 3 cm loskomt van de ondergrond. Houd ook enkele centimeters afstand tot de randen van de vloer. Nu kunnen elektra- en gasleidingen met kabelbinders op de wapening worden vastgemaakt, alsmede eventuele doorvoeren voor de riolering. Leg nooit water- of gewone cv-leidingen in een beton-vloer, maar als u overweegt om ooit vloerverwarming aan te leggen, dan is nü het moment. Gebruik de speciale kunststof vloerverwarmingsbuizen, die u op de voorgeschreven afstanden aan de wapening bevestigt.
Om het beton vlak af te kunnen reien hebt u een rei met geleidingen nodig. De geleidingen maakt u door rechte planken tegen de muren te spijkeren en eventueel daartussen op klosjes op de ondergrond vast te leggen. Controleer alles met een lange waterpas; de rei kan uit een eenvoudige, maar kaarsrechte plank bestaan. Rijd nooit met een volle kruiwagen over de wapening, maar gebruik steigerplanken op klossen, die tijdens het storten kunnen worden verplaatst.
De betonmortel wordt met kruiwagens aangevoerd en met de bats over het oppervlak verdeeld. Als u het einde van een stuk betonijzer ombuigt, krijgt u een haak waarmee u de wapeningnetten hier en daar een beetje op en neer kunt bewegen. Het beton zal zich dan goed om de wapening heen sluiten. Het afreien van de vloer moet binnen anderhalf uur gebeuren, omdat het beton dan begint te binden.
Oneffenheden die overblijven na het afreien en het verwijderen van de geleidingen worden met een grote (houten) spaan of schuurbord gladgestreken. Dat geeft een oppervlak dat ruw genoeg is om niet op uit te glijden. Een gladder oppervlak krijgt u met een stalen plakspaan; een ruwer oppervlak door er na een paar uur met een harde bezem of grashark overheen te gaan. Maak de mortel trouwens niet te nat: te veel aanmaakwater verzwakt het beton en levert meer krimp op. Maar tijdens het uitharden moet het juist goed nat worden gehouden, omdat het har-dingsproces vocht aan het beton onttrekt.
Zoals hierboven al gezegd – beton storten is een zwaar karwei, en het gesjouw met zakken zand, grind en cement maakt het er niet beter op. Bij grotere vloeren (meer dan zo’n 10 m2) is het beter voor uw rug en humeur om een betonmortelcentrale te bellen, die het beton kant-en-klaar aflevert en eventueel ook stort. Maar er zullen – hoe dan ook – restjes mortel overblijven. Bedenk van tevoren wat u ermee wilt doen; als u het niet voor een reparatie aan het tuinpad kunt gebruiken, stort het dan op een stuk folie, zodat u het later gemakkelijk als puin kunt afvoeren.