Spouwmuren bestaan uit twee evenwijdige bladen, ook wangen of rokken genaamd, vaak halfsteensmuren, die ruimte tussen beide muren van 5-7 cm breedte noemen we de spouw. Men gebruikt ze als buitenmuur-constructie van laagbouwwoningen. De halfsteensmuur aan de binnenzijde van het bouwwerk heet het binnenblad, die aan de buitenzijde het buitenblad. Om de beide muren onderling met elkaar te verbinden wordt gebruikgemaakt van spouwankerts, die aan beide uiteinden zijn omgebogen. Tijdens het metselen worden de ankertjes in de specie van de lint-voegen van binnen- en buitenblad gelegd, zowel in de lengte als hoogte van de muur, om de 60 cm. Door de spouwankerverbinding heeft een spouwmuur vrijwel dezelfde sterkte als een steensmuur. Spouwmuren moeten volgens de bouwverordening worden geïsoleerd met isolatiemateriaal van ongeveer 5 cm dik. Deze isolatie wordt tegen het binnenblad aangebracht, waarna er dus tussen het isolatiemateriaal en de spouwkant van het buitenblad een vrije ruimte van circa 2 cm overblijft. Die ruimte dient te worden geventileerd met buitenlucht. Die buitenlucht treedt de spouw binnen via de stoot-voegen die aan de voet van de muur, op elke strekkende meter één, tijdens het metselen worden opengehouden. Aan de bovenzijde van de muur, meestal vlak onder de dakgoot, wordt eveneens een reeks stootvoe-gen opengehouden. Hierdoor kan via de stootvoegen een constante luchtbeweging in de spouw plaatsvinden.
De totale dikte van zo’n spouwmuur wordt meestal berekend op 25 tot 28 cm, namelijk 2 wangen van elk 10 a 11 cm plus de spouw van 5 a 7 cm. Voor het buitenblad wordt weerbestendige schoonwerksteen gebruikt. De binnenspouwrok bestaat meestal uit zogenaamde vuilwerksteen of kalkzandsteen, ook ‘blokken’ komen voor. Stenen zijn tot 3 liter groot, blokken zijn groter dan 3 liter of zwaarder dan 7 kg.
Tijdens het metselen dient men te voorkomen dat mortel of steenpuin in de spouw valt. Dit kan namelijk tot gevolg hebben dat er ‘bruggen’ worden gevormd, via welke vocht van buiten tot de binnenmuur kan doordringen. Om dit schoonhouden van de spouw te bereiken moet u een houten rib (met draadlussen aan de einden) in de spouw over de spouwankers leggen, om hetgeen wordt gemorst op te vangen. Bij het aanbrengen van de volgende laag spouwankers wordt de rib weer opgehaald en schoongemaakt en op de ankers geplaatst.
Men brengt de spouwankers aan in de lintvoegen om elke meter lengte en om elke ± 50 cm hoogte (ruim 2 ankers per m2 muuroppervlak).