Aubrieta’s zijn gemakkelijk te verzorgen planten. Ze zijn zeer populair in rotstuinen en op glooiingen. De planten vormen met hun kleine, grijsgroene, spatelvormige bladeren laagblijvende, altijdgroene zoden. De bloemen verschijnen in april en mei in zulke grote hoeveelheden dat de bladeren nauwelijks nog zichtbaar zijn.

Oude, beproefde rassen die door delen of door stekken vermeerderd kunnen worden zijn: ‘Blaumeise’ (blauw), ‘Tauricola’ (blauw),‘Hamburger Stadtpark’ (krachtig donkerblauw), ‘Neuling’ (lavendelblauw), ‘Silberrand’ (lavendelblauw, bladeren met een lichte rand),‘Blue Emperor’ (blauwviolet), ‘Schlob Eckberg’ (helder blauwviolet), ‘Dr Mules’ (donkerviolet), ‘Rosenteppich’ (donkerroze),‘Red Carpet’ (diep donkerrood), ‘Vesuv’ (karmijnrood),‘Bordeaux’ (wijnrood).

Nieuwe, grootbloemige rassen die door zaad vermeerderd kunnen worden maar niet zo lang leven, zijn bijvoorbeeld: ‘Novalis Blau’ (blauw), ‘Royal Violet’ (donkerviolet), ‘Leichtlinii’ (karmijnrood), ‘Royal Red’ (dieprood), ‘Whitewell Gem’ (donkerpaars).

Aubrieta Eigenschappen

Soort:

    Meerjarig

Bloeiperiode:

    April, Mei

Bijzonderheden:

    Gemakelijk te verzorgen, Ongevoelig voor ziekten, Altijd groen

Standplaats:

    Zon

Grond:

    Doorlatend, Kalkhoudend

Hoogte tot:

    20 cm

Latijns/wetenschappelijke naam:

    Aubrieta

De standplaats van de Aubrieta

Aubrieta’s kunnen zelfs nog in de voegen tussen stenen en tegels helderbloeiende tapijten vormen. In een rotstuin zijn aubrieta’s in hun element. Aan een stapelmuur en op muurkappen voelen de planten zich eveneens thuis. Ze hangen er schilderachtig omlaag. Als omlijsting van borders zijn aubrieta’s zeer aan te bevelen, omdat ze laag en compact groeien en lang leven. Langs een tuinpad geplant, komen ze bijzonder goed uit. Ze verzachten de scherpe lijnen van de zijkanten, zonder het pad te overwoekeren.

Onderhoud het jaar rond

Voorjaar Zomer Najaar
Vanaf maart of april kunt u aubrieta’s planten. Zaai van januari tot april dun in bakken met vochtige zaaiaarde. Het zaad niet afdekken. Opkweken bij een temperatuur van 12-15°C. Na vier tot vijf weken de jonge planten in potten van 8 cm verspenen. Plant de zaailingen zodra ze sterk genoeg zijn. Vroeg gezaaid, bloeien ze al in het eerste jaar. Snij aubrieta’s na de bloei terug. U kunt de planten door deling vermeerderen. Geef bij langdurige droogte water. Ook dit is een goede plant tijd voor aubrieta’s.
Tips bij het kopen Tips van de prof Licht en grond Problemen
Koop in het voor- of najaar jonge planten. U kunt ook in het voorjaar zaad kopen van rassen die door zaad vermeerderd kunnen worden. Koop nooit planten met vervilte wortels die al uit het potgat groeien. Nooit oud zaad gebruiken. Door de vroege bloei zijn aubrieta’s een belangrijke voedselbron voor bijen en andere insecten. Bijzonder lang houdbaar zijn de blauw- en violetbloeiende rassen. De roze- en roodkleurige rassen leven beduidend korter. Zon. Aubrieta’s hebben een plaats in de volle zon nodig. Doorlatende, kalkhoudende grond. Deze moet matig droog zijn en zand en klei bevatten. Geef geen verse mest of mest met een hoog aandeel stikstof. Kale stukken in de altijdgroene zoden wijzen op vorstschade. Als de planten in de zomer te veel stikstof houdende mest krijgen, zijn ze gevoeliger voor vorst. Geef daarom alleen compost. Graaf beschadigde planten op en zet de nog groene delen van de plant er weer in.