Om mooi regelmatig metselwerk te krijgen, is het niet voldoende om alleen aan de draad te metselen. Ook de zogenaamde lagen- en koppenlat (maat) zijn daarvoor noodzakelijk. Op deze latten worden de lagen- en de koppenmaat van de stenen afgetekend. Omdat stenen meestal niet allemaal even groot zijn, is het nodig de gemiddelde afmeting te bepalen. De lagenmaat is de gemiddelde dikte van een steen plus de dikte van een voeg. De gemiddelde dikte van stenen wordt bepaald door 10 willekeurige stenen naast elkaar te leggen waarna u de totale dikte deelt door 10. Hierbij wordt de voegdikte geteld (8-10 mm).
Bij voorbeeld: de totale dikte van 10 stenen samen is 55 cm, de gemiddelde dikte is dan 55 : 10 = 5,5 cm. Als we voor de voegdikte 1,0 cm nemen, dan wordt de lagenmaat 5,5 + 1,0 = 6,5 cm. Deze maat vormt de hoogte van de te metselen lagen.
Deze hoogte wordt verschillende malen uitgezet op een rechte lat (inkerven) van ongeveer 1 m lengte, de lagenlat. Deze gebruikt u om de lagenmaten over te brengen op de profielen. Om te zorgen dat de lagen op alle profielen op dezelfde hoogte worden overgeschreven, moet u gebruik maken van een waterpaslijn. Dit is een horizontale lijn die op alle profielen op dezelfde hoogte wordt aangegeven. Hiervoor gaat u als volgt te werk: op één van de profielen brengt u een merkteken aan op ongeveer 1 m boven het nulpeil. Met behulp van een rechte lat en een waterpas brengt u deze hoogte over op de andere profielen.
Wanneer de profielen ver uit elkaar staan, kunt u gebruik maken van de flessenwaterpas. Plaats vervolgens de lagenlat langs het eerste profiel en neem de waterpaslijn over op de lagenlat. De lagen kunnen nu op ieder profiel op dezelfde hoogte worden overgenomen door de waterpaslijn op de lagenlat precies gelijk te houden met de waterpaslijn op het profiel. Het overnemen van de lagen op de profielen doet u met een winkelhaak.
Voor het bepalen van de koppenmaat gaat u op dezelfde wijze te werk als bij de lagenmaat. Voor de stootvoeg wordt 7-10 mm gerekend. De gemiddelde steenbreedte plus de voegdikte vormen de koppenmaat. Ook deze maat brengt u aan op een rechte lat, de koppenlat. Tweemaal de koppenmaat komt vrijwel overeen met de lengte van de steen (een strek) plus een stootvoeg. De koppenlat wordt vooral bij het metselen van de eerste lagen gebruikt om te controleren of het metselwerk op niet minder dan een halve steen (kop) eindigt.
Ook bij muurdammen en muuropeningen moet u de koppenmaat gebruiken, om hakwerk van stenen te voorkomen. Hierbij moet u als volgt rekenen: lengte van muurdam: aantal koppen – voeg, lengte van muuropening: aantal koppen + voeg.