Hoe elektriciteit werkt, elektriciteit stroomt alleen wanneer het een kringloop kan voltooien, dus vanaf de energiebron langs een geleider (zoals bijvoorbeeld een draad) en via een andere draad terug naar de bron.

Hoe elektriciteit werkt

Bruin ( fase, spanningvoerend)
Blauw (nulleider)
Groen/geel (aarde) Zwart (schakeldraad)

Dit is dan ook de reden waarom elektrische snoeren en kabels tenminste twee stroomvoerende aders bevatten, die gekleurd zijn volgens hun functie. De elektriciteit stroomt vanuit de bron, via een bruin gekleurde (spanningvoerende) draad (fase) naar het betreffende apparaat en verlaat dit laatste via een blauwe draad (nulleider). Kortsluiting ontstaat als deze draden zonder tussenvoeging van een verbruiksapparaat met elkaar in aanraking komen.

Het systeem om de spanningvoerende draad bruin en de nulleider blauw te kleuren is in 1970 ingevoerd en is een vanaf die datum internationaal geldende code voor gebruik zowel in snoeren en kabels als in het leidingnet van huisinstallaties enz.

De tot 1970 gebruikte kleuren die men nog in vele huisinstallaties zal aantreffen zijn:

  • groen – fase (spanningvoerend)
  • rood – nulleider
  • grijs – aarde (in het nieuwe systeem geel/groen)

De kleur zwart was in het oude systeem, en blijft ook in de huidige kleurcode in gebruik als schakeldraad. Dat is de draad vanaf de schakelaar naar het te schakelen toestel of lichtpunt en de draad of draden tussen schakelaars onderling.

Elektriciteit vloeit langs een geleider als gevolg van een elektrisch drukverschil (spanning), die wordt gemeten in volts, symbool V. Elektrische apparaten worden ontworpen voor een bepaalde spanning, die meestal is aangegeven op een metalen plaatje of sticker dat aan het apparaat is bevestigd. In het algemeen leveren de centrales in Nederland een spanning van 230 volt.

De elektriciteit stroomt langs een geleider en de hoeveelheid stroom wordt gemeten in ampères, symbool A. Kabels, automaten, smeltveiligheden (stoppen), contactstoppen (stekkers) en wandcontactdozen (stopcontacten) enz, worden ingedeeld volgens het maximum aantal ampères dat zij veilig kunnen verwerken.

De hoeveelheid elektrische energie die een bepaald apparaat verbruikt wordt gemeten in watts, symbool W. En wordt in het algemeen berekend door de stroom (ampères) te vermenigvuldigen met de spanning (volts).

Op de meeste elektrische apparaten is het verbruik in watts aangegeven op hetzelfde plaatje als waarop de spanning staat vermeld. Hoe groter het aantal watts des te groter het energieverbruik van het desbetreffende apparaat. Voor het berekenen van de minimumeisen, te stellen aan de benodigde kabel of steker voor een elektrisch apparaat, wat betreft de maximale belasting in ampères deelt men het vermogen (aantal watts) door de spanning (volts).

Bijvoorbeeld: 1150 W : 230 V = 5 A

Huisinstallaties
De elektrische stroom bereikt onze huizen via een voedingskabel die eindigt in een z.g. huisaansluitkast welke verzegeld is en waarin zich de hoofdsmeltveiligheid bevindt (hoofdstop).

Vanuit deze kast loopt er een leiding naar de elektriciteitsmeter (kWh-meter) en vervolgens vanaf de meter naar het zogenaamde groepenkast, waarin zich in moderne installaties ook de aardklem bevindt. De derde draad in elektrische kabels en leidingen dient als aardleiding en is in huisinstallaties grijs (oude systeem) of geel/groen (nieuwe systeem).

De aardleiding wordt verbonden met de onbeschermde metalen delen van elektrische apparaten. Indien een fout in het apparaat optreedt en als gevolg hiervan de metalen delen onder spanning komen te staan, zal die spanning via deze draad naar aarde afgevoerd worden,en in oude installaties de smeltveiligheid of in moderne installatie de aardlekschakelaar zal doorslaan en het risico van het krijgen van een elektrische schok zal worden voorkomen.

Hoe elektriciteit werkt

Dubbel geïsoleerd

Alleen apparaten die volkomen van de gebruiker geïsoleerd zijn (de z.g. dubbel geïsoleerde apparaten kenbaar aan dit teken) behoeven niet van een aardverbinding te zijn voorzien.Tegenwoordig is de aardverbinding meestal in het groepenkast ondergebracht, maar in het verleden gebruikte men ook veelal de waterleiding hiervoor. Het ‘aarden’ kan ook gebeuren door een metalen staaf in de bodem te drijven, maar dit dient een erkend installateur te doen.