Onder de meer dan 600 verschillende soorten van het plantengeslacht Eupatorium bevindt zich ook een aantal soorten dat in West-Europa inheems is. Voor de tuin worden maar weinig soorten gekweekt. De hoge, rechtop groeiende planten hebben krachtige stengels met lancetvormige bladeren. De luchtige, pluimachtige bloeiwijzen verschijnen in de late zomer en bloeien door tot de eerste vorst.

Eupatorium maculatum (leverkruid) en E. purpureum (purper leverkruid) kunnen beide een hoogte bereiken van 2m. E. maculatum ‘Atropurpureum’ bloeit purperrood van juli tot september, E. maculatum ‘Gateway’ heeft bijzonder grote bloemen. Purper leverkruid neemt in tegenstelling tot leverkruid ook genoegen met een standplaats in wat drogere grond.

Eupatorium cannabium (koninginnekruid) is een inheemse vaste plant, die in de natuur op vochtige plaatsen aan de rand van bossen en oevers voorkomt. De planten worden 1-1,5 m hoog en bloeien van juli tot september in oudroze tinten. Het ras ‘Plenum’ heeft gevulde, purperroze bloemen, terwijl ‘Album’ crèmewit bloeit.

Eupatorium rugosum blijft met een hoogte van 30-150 cm relatief klein. De plant heeft witte bloemen op vertakte stengels en houdt van een plaats in de halfschaduw.

Eupatorium perfoliatum heeft vochtig tot natte grond nodig en bereikt 1,5 m hoogte. Deze van juli tot oktober bloeiende vaste plant heeft lancetvormige bladeren die tot 20 cm lang kunnen worden.