Van stengel-uien (Allium fistulosum) worden de stengels (schachten) en de bladeren gebruikt. Evenals alle andere uien-soorten hebben ook stengel-uien lange, holle bladeren. Het bijzondere kenmerk van stengel-uien is echter dat de planten geen bollen vormen, maar slechts verdikte stengels. Door aanaarden blijft een groot deel van de stengels blank.
Niet winterharde rassen worden in het voorjaar gezaaid. Ze kunnen van de zomer tot de vroege herfst worden geoogst. Winterharde rassen kunnen nog midden in de zomer worden gezaaid. U kunt ze gedurende de groeiperiode oogsten, of laten overwinteren tot het volgende voorjaar. In een gemengde cultuur gedijen stengel-uien goed met peen, komkommers en sla. Kool en bonen daarentegen zijn ongeschikte buren.