Kenmerkend voor het tot de Composietenfamilie behorende plantengeslacht Anaphalis zijn de witte omhulselbladeren en de gele buisbloemen. De bloemhoofdjes staan in tuilen bij elkaar.
Anaphalis triplinervis, witte knoop of Siberische edelweiss genoemd, groeit met 20-30 cm hoge pollen, woekert niet en is zeer gemakkelijk te verzorgen. Populaire rassen zijn de vroegbloeiende ‘Sommerschnee’ en de laatbloeiende ‘Silberregen’.
Anaphalis margaritacea, prachtrozenkransje in het Nederlands, breidt zich geleidelijk uit door kruipende uitlopers, zonder echt te woekeren en daardoor voor overlast te zorgen. Het ras ‘Neuschnee’ wordt 50 cm hoog en heeft stijve, recht opgroeiende, onvertakte scheuten.
Anaphalis cinnamomea is een zeer sterke groeier en kan een hoogte van 40-50 cm bereiken. Kenmerkend voor deze planten is de kaneel bruine onderkant van de bladeren.