Een frees onder deze benaming worden diverse gereedschappen verstaan: zowel de losse frees als de complete freesmachine en de hulpstukken dat op een elektrische boormachine kan worden geplaatst.
De frees (waarmee hier wordt bedoeld: de ‘snijder’ die in een freesmachine, of een hulpstuk die eventueel ook in de boorhouder van een boormachine wordt gezet) maakt een bepaald profiel in hout, metaal of andere materialen. Voor elk gewenst profiel is uiteraard een afzonderlijke type nodig; er zijn vele tientallen soorten, bijv. voor het frezen van groeven, sponningen, zwaluwstaart profielen, V-groeven, decoratieve kantprofielen, voor het wegfrezen van overstekende bekledingsmaterialen als hardplastic enz.
Voor het frezen van hout kunnen frezen van gehard staal worden gebruikt; kwalitatief beter zijn de frezen van HSS (sneldraaistaal) en voor het frezen van staal zijn de (kostbare) frezen van hardmetaal vereist. Het frezen van hout dient met een hoog toerental (boven de 20.000 toeren per minuut) te gebeuren om een zo gaaf mogelijk resultaat te bereiken. Dat is met de boormachine, al dan niet in combinatie met een hulpstuk, onhaalbaar. Speciale apparatuur zoals de bovenfreesmachine, is wèl op een zodanige snelheid geconstrueerd.