Vloerplanken met messing en groef komen het meest voor afmetingen: 16, 20 en 23 mm dik en 92, 117 en 142 mm werkende breedte en worden vaak uit naaldhout gemaakt.
Waar moet u opletten en enkele tips:
- De messing is korter dan de diepte van de groef, om te zorgen voor een goed passende verbinding.
- De messing en groef zijn niet precies in het midden aangebracht, maar zitten iets meer naar de onderzijde van de vloerdelen. Welke zijde van de delen boven moet komen is duidelijk zichtbaar; deze is gladder en mooier bewerkt.
- Hoe smaller de delen die men voor vloerhout gebruikt, des te meer naden zijn er om de krimping op te vangen; bredere planken laten bij krimp dus grotere naden achter. Beter is het om krimp te voorkomen door gedroogd hout te kopen of het hout voordat het wordt vastgespijkerd enige tijd ter plaatse te laten acclimatiseren.
- Indien mogelijk moet u alle vloerdelen met messing en groef die u per karwei nodig hebt, tegelijk kopen van één partij machinaal bewerkt hout. Dit zorgt ervoor dat de delen precies in elkaar passen. De kans dat delen van verschillende partijen precies hetzelfde zijn is uiterst klein.
- Messing en groefdelen kunnen ‘boven door’ of z.g. ‘verdekt’ worden genageld. Gebruik draadnagels met verloren kop of gewone draadnagels met kop (sterker); de koppen altijd indrijven.
- Als u messing en groefdelen vastspijkert, werk dan met de messing vooruit.
- Als u de planken in elkaar drijft, gebruik dan een beschermklosje over de messing (een afvaleindje van hetzelfde vloerhout), om te voorkomen dat de messing door de hamer wordt beschadigd. De vloerdelen moet u goed tegen elkaar drukken, hetgeen gebeuren kan met een hakbeitel of een speciale vloeraandrijver tegen het beschermklosje.
- Blokken en stroken van multiplex zijn als vloermateriaal ook met messing en groef verkrijgbaar.