De gemetselde muren van het huis vormen het meest solide deel van het hele bouwsel. Alle constructies die het huis ‘dicht’ maken (dak, ramen, deuren) zijn veel kwetsbaarder. Toch mogen die muren ook niet verwaarloosd worden bij het normale onderhoud. Er kunnen zich in de loop der jaren gebreken voordoen, soms zijn ze zelfs bij nieuwe huizen al ‘ingebakken’. Een groot deel van het onderhoud aan muren kan iedereen zelf doen.

muren

Buitenmuren
In verreweg de meeste gevallen is de buitenmuur een zgn. spouwmuur, het zijn in feite twee muren met een tussenruimte (de spouw). Tijdens het opmetselen zijn op regelmatige afstanden zgn. spouwankers aangebracht, die de beide muurbladen verbinden. We spreken van een buitenblad en een binnenblad. Het buitenblad (dus de buitenmuur) is praktisch altijd van halfsteensdikte, dus ter breedte van de baksteen, ofwel 10 cm. Het binnenblad is vaak uit kalkzandsteen opgebouwd. Daarop is een pleisterlaag van kalkspecie aangebracht, de vlakke afwerking van de wanden van de vertrekken.

Binnenmuur
De binnenmuren kunnen we weer onderscheiden in dragende en niet-dragende. De dragende binnenmuur heeft tevens een constructieve functie, hij ondersteunt de erboven liggende delen van de woningconstructie. Dit betekent uiteraard dat zo’n binnenmuur niet weggesloopt kan worden, ook niet gedeeltelijk. Ook bij het maken van een doorbraak in zo’n dragende binnenmuur (bijv. ten behoeve van een extra doorgang, of een open keuken) moeten we oppassen. De dragende functie moet dan overgenomen worden door een solide constructie, zoals een zware ijzeren balk die de doorbraak deugdelijk overdekt. De binnenmuur die in het gangbare type eengezinswoning het woongedeelte scheidt van hal, gang, keuken enz. is altijd ‘dragend’.

Niet-dragende binnenmuren vinden we o.a. tussen de slaapkamers. Ze zijn in de moderne woningbouw veelal van lichte bouwstenen (gasbeton, gipsbouwblokken) opgetrokken. Doorbreken of verwijderen van niet-dragende binnenmuren heeft geen consequenties voor de constructieve toestand van het huis. Niettemin: voordat u tot zo’n ingreep overgaat, is het verstandig een bouw deskundige te raadplegen, al was het alleen maar om uw conclusie dat het om een niet-dragende binnenmuur gaat, te bevestigen!

muren

Lichte scheidingswanden
Hoewel binnenmuren van gasbeton, gipsbouwblokken enz. ook onder de naam ‘lichte scheidingswanden’ moeten worden gerangschikt, bedoelt men met die term meestal de uit een houten regelwerk met aan beide zijden plaatmateriaal samengestelde afscheidingen, zoals we die vaak bij zolderkamers aantreffen. Zo’n lichte scheidingswand bouwen is een best uit te voeren doe-het-zelf karwei.

Trasraam
Na deze algemene muurverkenning weer even terug naar de buitenmuren. Ze staan op een fundering, waarvan de constructie varieert naar gelang de bodemgesteldheid, de ‘zwaarte’ van het bouwsel enz. Het onderste deel van de muur, tot zo’n 50 cm boven de grond, is opgemetseld uit een hardere steensoort, zgn. trasraamklinkers, die door hun dichte structuur aanzienlijk minder geneigd zijn vocht op te nemen dan de gewone metselsteen. Dit onderste deel van de muur heet het ‘trasraam’. Het moet voorkomen dat vocht vanuit de bodem naar boven in de muur trekt.

Niet altijd functioneert dat trasraam even goed, soms zijn er zelfs niet eens de juiste stenen voor gebruikt en kunnen we dus nauwelijks van een echt trasraam spreken. Dit kan tot het erg vervelende euvel van optrekkend vocht leiden.

Lateien
Boven openingen in de muur (ramen) zijn in veel gevallen zogeheten lateien aangebracht, die de dragende functie boven zo’n ‘gat’ overnemen. Lateien kunnen van beton of staal zijn. Ze geven soms problemen bij het bevestigen van gordijnrails; na door de pleisterlaag van de wand boven een raam te hebben geboord, stuit de boor dan plotseling op keihard materiaal.

De beste oplossing voor zo’n probleem is (indien mogelijk) de bevestiging van de rails een stukje hoger aan te brengen, zodat in de gewone stenen boven de latei geboord kan worden.