Het plantengeslacht Phacelia is thuis in Noord-Amerika. Bij ons worden twee eenjarige soorten geteeld, vooral als voedingsplanten voor bijen.

Phacelia campanularia wordt slechts 20-25 cm hoog. De hartvormige, matgroene, behaarde bladeren hebben gezaagde randen, veelal met een rode waas. Deze soort bloeit van juli tot september met talloze diepblauwe, klokjesvormige bloemen met vijf bloemblaadjes en een lichte basis. De meeldraden zijn opvallend groot en wit. In de handel worden verschillende rassen aangeboden, bijvoorbeeld ‘Bienenglück’, ‘Blue Bells’ en ‘Blaues Wunder’, alle met opvallende, stralende, gentiaan blauwe bloemen.

Phacelia tanacetifolia kan een hoogte bereiken van 60-100 cm. De planten hebben grote, lichtgroene, sterk geveerde en eveneens behaarde bladeren. De lichte, blauwviolette bloemen verschijnen van juni tot augustus en zitten in vertakte, aan de punten vreemd opgerolde aren bij elkaar. Hoewel de afzonderlijke bloemen klokjesvormig zijn, lijken de bloeiwijzen op fijn kantwerk door de talrijke, ver boven de bloemen uitstekende meeldraden. Deze soort is een beproefde groenbemestingsplant. De planten bedekken spoedig de grond en ontwikkelen een dicht wortelstelsel, dat de aarde goed losmaakt en daardoor de kwaliteit ervan bevordert.