Er zijn in duizenden houtsoorten, maar niet elke houtsoort komt overeen met één soort boom- of struiksoort. D.w.z. onder één bepaalde houtsoort kunnen meerdere, vaak soort gelijkende boom- of struiksoorten vallen. Houtsoorten worden dan ook ingedeeld op basis van gebruiksmogelijkheden en begrippen in de handel.

Houtsoorten

Meestal wordt hout in twee hoofdgroepen onderscheiden: Naaldhout en loofhout

Naaldhout is hout van coniferen met naaldachtige bladeren. De nog veel gebruikte benaming zachthout is onjuist, want er zijn naaldhoutsoorten, b.v. taxus en lariks, die aanmerkelijk harder zijn dan vele loofhoutsoorten (hardhout).

Naaldhout kan men gezaagd of geschaafd kopen. Gezaagd hout is ruw, aangezien er verder nog niets aan is gedaan. Door krimp kan gezaagd hout iets kleinere afmetingen krijgen dan die, welke het had toen men het kocht. Geschaafd hout is machinaal glad gemaakt, om het thuis af te werken. Deze machinale behandeling maakt de maten kleiner. Een stuk hout dat verkocht werd in de afmetingen 2,5 x 15 cm kan tot 2,3 x 14,6 ‘krimpen’. Als de maten nauw luisteren, moet u hout kopen dat al geschaafd is. Het zal dan natuurlijk iets meer kosten.

Wie hout koopt kan altijd beter even gaan kijken wat hij koopt, en niet telefonisch bestellen. Wanneer men vergrijzing van naaldhout wil voorkomen, moet men het afdekken met een beschermende vloeistof of verf. Voor spanten, gordingen en vloerbalken verdient het aanbeveling naaldhout te bestellen dat is geïmpregneerd tegen rotting en houtworm. Geschaafde naaldhoutsoorten die worden gebruikt voor vloeren, muren en plafonds, hebben bescherming nodig tegen intrekkend vuil. Een bewerking met een daarvoor bestemde heldere lak voldoet en laat tevens de natuurlijke kleur van het hout zien.

Vele soorten naaldhout, zoals grenen en vuren, bevatten hars, hetgeen vaak is waar te nemen als harde, geelbruine zakjes, waaruit een kleverige, stroopachtige vloeistof druppelt. Als het grote stukken zijn, moet men ze uitsnijden; kleine kwastjes en harszakjes kan men bewerken met een harsoplosmiddel, bijvoorbeeld thinner.

Het gebeurt vaak dat er scheuren in de uiteinden van planken zitten; houd daar rekening mee bij het kopen. Bij grote karweien moet men op een verlies van 5-10 procent rekenen door gebreken als deze.

Enkele voorbeelden van naaldhout zijn, dennen, grenen, westelijke hemlockspar, lariks, douglas, parana pine, redwood, vuren en red cedar.

Loofhout wordt veel gebruikt voor meubelwerk. Het is meestal duurder dan naaldhout, maar beter bestand tegen beschadiging van het oppervlak. Ook de duurzaamheid is groter. Wees niet bang loofhout te gebruiken. Met goed scherp gereedschap is het gemakkelijker te bewerken dan naaldhout, en het eindresultaat is vaak beter omdat u een loofhoutoppervlak fraaier kunt afwerken.

Inheems loofhout is soms wel iets moeilijker te bewerken dan ingevoerde soorten met een gelijkmatiger structuur. Dit gaat b.v. op voor de inlandse eik ten opzichte van de Japanse. De meeste houthandels hebben geïmporteerd, ge-kantrecht hout in voorraad. Inlands gezaagd hout heeft gewoonlijk minstens één wankant. Loofhoutleveranciers zagen of schaven het hout gewoonlijk op elke gewenste maat, maar vaak moet men daarop wel even wachten.

Een vaste regel voor alle soorten loofhout is dat men spint en het hart van de stam moet vermijden. Spint is minder duurzaam en meestal grauwer van kleur dan dieper in de stam liggend hout, dat al enkele jaren oud is. Hout uit het hart splijt, krimpt of draait gewoonlijk.

De standaarddikten van gezaagd loofhout zijn 19, 23, 26, 32, 38, 51, 76 en 102 mm. De breedte hangt af van de omvang van de boom, maar het meeste geïmporteerde gekantrechte hout wordt afgezaagd op 152, 177, 202 en 227 mm. Bij het schaven gaat 4 mm van de breedte en de dikte verloren.

Zoek naar hout dat op de juiste wijze is opgetast. De gebruikelijke methode bij uit eigen land afkomstig hout is de planken op te tassen zoals ze uit het blok zijn gekomen. Als de stapel er slordig uitziet, betekent dit waarschijnlijk dat er al iemand vóór u is geweest, die de stapel heeft doorzocht en liet liggen wat hij niet goed genoeg vond.

De kwaliteit van loofhout hangt in hoge mate af van de manier waarop het is gedroogd en opgeslagen. De beste methode van opslaan is het stapelen van het blok op latten. Het is de moeite waard te controleren of bij uw houthandel deze methode wordt toegepast.

Probeer liever hout te kopen van het oudste blok, dat er vaak ook het vuilst uitziet, dan ‘schoon’ hout, want dat is gewoonlijk vers. In ons land gegroeid hout moet op latten gestapeld drie tot vier jaar onder een afdak hebben gestaan, voordat het goed bruikbaar is. Als hout slecht wordt gedroogd en als er niet goed voor wordt gezorgd als het opgestapeld is, zal zich rond de stapel-latten water verzamelen dat permanente afdrukken in de planken achterlaat. De uiteinden van planken drogen sneller uit dan de rest, en dit veroorzaakt tamelijk lange, brede scheuren. Om dit risico te verminderen smeert men de uiteinden van sommige planken met pek, menie of verf in om het kopse hout af te dekken.

Enkele voorbeelden van loofhout zijn: afrormosia, berken, beuken, europees eiken, Nederlands eiken, Japans eiken, esdoorn, essen, iepen, iroko, limba, linden, mahonie, noten, okoume, palissander, populieren, ramin, teak, en wengé.

Waar komt het hout vandaan?

Houtsoorten